zondag 14 april 2019
Campert is iemand die er altijd is
en is geweest, zo heb ik het idee,
hij hoort bij het vele van mijn leven.
Hoorbaar in als hij zijn proza leest
en je als publiek slap van het lachen ligt
(heerlijk is dat!) en zichtbaar in de stilte
van het in zijn gedichten lezen.
De eerste keer dat ik hem werkelijk
zag, was door het kleine ronde glas
van een teevee, zo’n vijftig jaar geleden.
Het was een programma dat je niet graag
oversloeg, het stond hoog aangeschreven.
Hans Gomperts ondervroeg de groten
van de literatuur en enkele jongeren
en Remco zou de laatste van de serie
zijn, maar laat die uitzending nu juist
de eerste worden die ooit werd geschrapt!
Vanwege wat toen aanstootgevend
werd geacht, de regels: ‘alles zoop en
naaide, heel Europa was één groot matras’
uit het gedicht Niet te geloven – dat
nu juist een voorbeeld van zijn onschuld gaf.
Uiteindelijk kwam de uitzending er toch
via een andere zuil, maar wat me
daar het meeste van is bijgebleven
is iets heel anders, een klein zinnetje
dat door de dichter op het laatste
ogenblik erin gefrommeld was (direct
op camera!): Deborah Wolf, ik hou
van je! waarbij hij keek als een stout kind
dat dit met zijn liefste afgesproken had
of zelfs met haar gewed – dat hij het
durven zou of mogelijk ook had zíj
hem uitgedaagd, want dat is wat de liefde
doet, wat liefde is en ware het
dat ik in tongen van de mensen en
de engelen sprak maar ik had de liefde
niet, ik was een rammelende cymbaal!
En dit, de timing en het roekeloze,
het speelse in wat toen een stijf en deftig
medium was, dat stal mijn hart, want voor
de echte dichters staat de liefde altijd
hoger aangeschreven.
2015
Gedicht uit de nieuwe bundel van Elly de Waard, getiteld Het heterogeen. Toch dateer ik het niet 2019, maar 2018, want De Waard schreef het op verzoek van het VPRO-programma Nooit meer slapen. Dit t.g.v. het verschijnen van de Remco Campert-biografie van Mirjam van den Hengel (zie hier).
Elly de Waatd in haar aantekeningen achterin de bundel:
Voor een toelichting op de in het gedicht genoemde uitzending citeer ik Wim Hazeu: Wat niet mocht (De Harmonie, 1972: “27 mei 1964. Kort voor de laatste Literaire ontmoeting van de AVRO-televisie, gewijd aan Remco Campert, besluit de directie en programmaleiding het programma te laten vervallen, omdat het betreffende team, bestaande uit Remco Campert, H.A. Gomperts, Hans Keller en Con Nicolaï, weigerde het door Campert gelezen gedicht Niet te geloven uit het programma te nemen.
Met name adjunct-directeur AVO-televisie Ger Lugtenburg, maakt bezwaar tegen het woord ‘naaide’. Wanneer de coupure uitblijft ‘behoeven de heren Campert en Gomperts niet op honorarium te rekenen’.“
In januari 1965 wordt deze laatste Literaire Ontmoeting alsnog in zijn geheel uitgezonden door de VARA.
Ik denk dat dat laatste niet correct is. Pas na enige tijd hervat de AVRO het programma Literaire ontmoeting, maar nu met de schrijver Adriaan van der Veen als presentator. H.A.Gomperts stapt over naar de VARA, waar hij een soortgelijk programma maakt. Dit onder de titel 'Spreken met schrijvers. In de eerste aflevering stelt hij Remco Campert in de gelegenheid het hele gedicht,inclusief het gewraakte woordje ‘naaide’ , voor te dragen.