zondag 07 april 2019
[Vervolg van gisteren.]
Vanuit de diepten van de aarde
laat ik mijn blikken gaan
naar de hoge hemel
om te zweven in dromen
te vliegen als de zwaluwen
zoekend naar het geluk.
Maar het duister
heeft het geluk weggenomen.
Door de tralies van lange nachten
kijk ik naar de wolken en
zie ik een wit paard [*] galopperen door mijn hart.
Mijn hart is de renbaan van voorvaderen
waar de hoefijzers van de paarden vonken slaan.
Mijn hart is een veld,
een veld waar klaprozen bloeien.
Daar is het dat de jonge kinderen spelen
en glimlachen
tegen de stralen van een schitterende zon.
1994
El Walid schreef dit gedicht tijdens zijn gevangenschap en slaagde erin het naar buiten te smokkelen.
[*]
Met een wit paard doelt hij op het paard van Mohamed Amezian, een belangrijke Riffijnse vrijheidsstrijder.
[**]
In de laatste regels – waar klaprozen bloeien en jonge kinderen spelen in een schitterende zon – richt hij zich hoopvol op de volgende generaties.
[Zie hier een van de vele filmpjes die te vinden zijn van zijn optredens.]
In Balling verliest zijn hoop het van zijn neerslachtigheid, zelfs in de laatste regels die klinken als hopen tegen beter weten in.
Ik wil drinken maar de bron is opgedroogd.
Hoeveel ellende heb ik gezien, hoeveel gezwoeg heb ik gezien!
De pijnen in het hart hebben van mij een wrak gemaakt.
Ik heb mijn land verlaten, ben weggetrokken in ballingschap.
Zeven zeeën ben ik overgestoken.
Ik moest en zou het geluk vinden!
Van het ene land naar het andere getrokken,
ben ik aan het einde van mijn krachten.
Al het zweet is uit mij gewrongen en ik ben leeggezogen.
Ik heb mijn land verlaten, ben weggetrokken in ballingschap.
De vervloekte emigratie heeft een gat geslagen in mijn hart
toen ik sliep onder bruggen, in de vrieskou en in de regen.
Wee de mens, hij wordt gekocht en verkocht!
Ik heb mijn land verlaten, ben weggetrokken in ballingschap
Mijn God, wanneer zal ik de vreemde landen vaarwelzeggen
en met opgeheven hoofd terugkeren naar mijn eigen land
Waar de zon schijnt en de hemel blauw is?
1994