donderdag 21 maart 2019
Ik ga de dieren in de Zoo vertellen
dat H. na dertig jaar is weggegaan.
De neushoorn kijkt me medelijdend aan,
de dwergnijlpaarden blazen troostend bellen
- verbeeld ik me. Ook dieren vormen stellen,
gearrangeerd door baas voor onderdaan.
Zou tweemaal levenslang hier beter gaan?
Ik vraag het aan de panters en gazellen.
De panters tijgeren achter hun muren
eenzelfde route, slijten zich een kloof
tussen de onverdraaglijk lege uren.
Geen antwoord. Ik ben in mezelf aan 't praten,
loop doelloos langs de tralies en verdoof
mezelf met opgewekte opiaten.
2011
Vervolg van gisteren: autobiografisch gedicht uit De ziel is een pannenkoek. Een autobiografie in gedichten.
De scheiding dus - en hieronder wat daar onder mee na kwam.
De datingsite was vol met pootjebaders.
Een zilte lucht van mosselen steeg op
van rotsen, waar met emmertje en schop
het manvolk zeefruit oogstte. Opa's, vaders
en jong volk waren de verwoede waders.
Allen op zoek naar haar, de barbiepop,
toch huiselijk als tante Pollewop.
Met zo'n lief popje wilden ze iets naders.
Ik maakte afspraken, er kwam bezoek.
Ze wilden allemaal graag blijven eten
maar gingen nog veel liever uit de broek.
Bij al dat schuimen door de herenbaai
ontdekte ik wat ik nooit had geweten:
de meeste mannen zijn ontstellend saai.
-----
Er kwam een oude schilder bij me aan.
Hij droop van eenzaamheid toen hij me vroeg
of ik hem zitten zag als vriend. Hij droeg
een nylon shirt, vers uit het cellofaan.
Een dominee, hij heette Adriaan
had goddank van zijn roeping schoon genoeg.
Astrologie was nu zijn vlucht. Hij sloeg
de sterren voor me open, monomaan.
Toen arriveerde een marinevent.
Hij sprak wat moeilijk, mailde hij, maar bleek
gehandicapt, zwaar parkinsonpatiënt.
Niet te verstaan. Hij kwijlde bij het eten
en ik moest blokjes snijden van zijn steak.
“Je bent toch niet mijn type” liet hij weten.