dinsdag 19 maart 2019
Te groot voor vogels staan ze in de wei;
vier blokken dons, gestroomlijnd en compact,
de snavel fel oranjegeel gelakt.
Sneeuwwitje, Gakkelientje heten zij.
Hun baas zit er vaak op een tuinstoel bij,
terwijl het troepje baddert, eet en gakt.
Een gans is ooit ’s nachts door een vos gepakt.
Met regelmaat ligt er opeens een ei.
Soms was Kees hier een laat gedicht aan ’t maken
Soms sliep hij even, want de ganzen waken.
’k Bekijk een foto die ik van hem kreeg.
Drie kuikens, voor zijn dood uit ’t ei gekomen.
Maar bij dat geel geluk zie ik het omen:
de stoel waar Kees altijd in zat, is leeg.
2002
Lees ook hier.
Haar light verse was nog beter dan ik dacht, realiseerde ik me vandaag toen ik haar werk herlas. Ik heb het over Patty Klein (1946-2019), schrijver van scenario’s en bedenkster van onder meer de stripfiguur Noortje: een roodharige stuntelmeid die veertig jaar (1975-2015) en 1.700 afleveringen – de langstlopende reeks uit de Nederlandse stripgeschiedenis – haar opwachting maakte in meisjesblad Tina.
Patty Klein – dezelfde dus als Patty Scholten (de naam van haar echtgenoot), auteur van acht bundels (1995-2011) vol lichtvoetige sonnetten, waaronder veel humoristische over dieren. Die toon en inhoud maakten dat zij vaak is vergeleken met Kees Stip, met wie zij goed bevriend was, zoals blijkt uit bovenstaand herinneringsgedicht. Het is, net als het gedicht van gisteren, afkomstig uit haar mooiste bundel, getiteld Slapen zonder weerga (2002), waaruit vooral de derde en laatste afdeling mij dierbaar is, want Verschuivend leven gaat niet (zoals in dit gedicht) of slechts indirect (zoals hierboven) over dieren en is ernstiger en persoonlijker van aard.