zaterdag 02 maart 2019
Ik sla vrouwen om die hun lichaam willen accepteren
zoals het is en scheur adviezen uit
over een vallei-orgasme dat relaties kan redden.
Wil ik mijn relaties redden?
Ze tellen geen calorieën meer en omarm en ronde vormen.
Aangrenzend zwemt een rank lichaam
dat leeft van lijnzaad in oceaanwater.
Anderen in koloniale tinten jagen
onder de schaduw van psalmen op een wild beest
buiten beeld. Het begint in mij te grommen.
Ik lees dat poëzie zich ophoudt achter de bergen
die ook ergens moeten zijn.
Zo tekent zich een landschap af.
Ik zie daar een figuur in gaan.
Het begint te dwalen langs beken en bruggen
als een oog misleid door een geschilderd landschap.
Ik zal wel die gestalte zijn die liefde zoekt
in de vorm van een lichaam.
Zo word ik gedreven.
2018
Ik beloofde nog op de bundel van Maria Barnas terug te komen (lees hier). Zij is een van de zes genomineerden voor de Grote Poëzieprijs, die in juni zal worden uitgereikt tijdens de 50ste editie van het Poetry International Festival. Aan die bundel, getiteld Nachtboot, besteedde ik nog geen aandacht.
Barnas (1973) is, naast beeldend kunstenaar, romancier (drie boeken), essayist (drie uitgaven) en dichteres (drie bundels voorafgaand aan deze). Haar poëzie is niet raadselachtig of afstandelijk, maar juist heel helder en persoonlijk. Als lezer moet je je haar wijze van formuleren daarvoor wel eigen maken Met de openingsregel van bovenstaand gedicht – Ik sla vrouwen om die hun lichaam willen accepteren zoals het is – bedoelt zij natuurlijk dat zij bladzijden met ongewenste informatie ongelezen omslaat. Niks moeilijks aan. Maar je moet als lezer dus wel de moeite nemen om haar eigenzinnige wijze van poëtisch verwoorden te doorgronden. Bovendien komt zij soms heel dicht bij haar lezers met haar gedachten over verlangens, onzekerheden, angsten en nog veel meer. Dan lees je ook al snel dat zij, ondanks veel persoonlijke notities, geen open boek is of wil zijn. Zij schrijft over wat haar invalt, ook haar gedachten over de dood, die nadrukkelijk in de bundel aanwezig is. Maar niet om de materie te doorgronden, maar om die aan te stippen, vervolgens, al schrijvend, voor zichzelf een (nog niet al te vaste) plaats te geven en daarna weer aan ons, al lezend, door te geven.
Morgen meer.