Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 dagelijkse en vanaf 1 januari 2020 wekelijkse, maar daarna toch weer iets vakere rubriek met gedichten en gedachten daarover. Het levensmotto blijft: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links naar het volgende. Handiger zijn deze links: daarmee ga je naar de 
inhoudsopgaven van
2024-1 (A-F), 2024-2 (G-K), 2024-3 (L-R) en 2024-4 (S-Z)
2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z) 
2022-1 (A t/m K) en 2022-2 (L t/m Z)
2021-1 (A t/m K) en 2021-2 (L t/m Z)
2020-1 (A t/m K) en 2020-2 (L t/m Z)
2019, 20182017 en 2016.

Week 7 - 50. Marieke Lucas Rijneveld: Achter je...

dinsdag 19 februari 2019

Achter je hand gehalveerd

Voor Joost Zwagerman


Desnoods zwemmen we iedere ochtend baantjes zodat de
zwaartekracht van al wat je draagt door twee wordt gedeeld
en iedere keer voordat je te water gaat zal ik een scheepsdoop
houden: koele flessenpost tegen je rug als boeg, fluisteren over
hoe graag ik je lief had willen noemen die vrijdag toen we elkaar
voor het eerst ontmoetten en we ‘miezeren’ een mooi woord
vonden, er is heel wat kubieke water nodig om ons omhoog te
houden en toch blijven we iedere keer drijven, dood willen is als
onderwaterzwemmen. Ik zou je vertellen over de Legotrein die
door mijn slaapkamer rijdt waar ik iedere avond de sprong oefen
om mezelf te troosten met eeuwige rust en onder geen kruispunten
meer gebukt en dat de kunst zit in dat wat je verlangt maar nooit 
helemaal neer kan zetten zoals je het zou willen of voor altijd houd-
baar blijft, kom laten we de dood oefenen om uiteindelijk lachend 
op de bank te zitten met toastjes leverpastei die net zo breekbaar zijn 
als onze wispelturige tongen, zeggen: blij dat we nog leven. En als je 
moe wordt zal ik mijn best doen om je stramme knieën los te schroeven
zodat ik ze in slaapstand kan buigen, ik zal over je waken en bij het
wakker worden vragen: ben je vandaag een slaapwandelaar of de
nachtmens die het donker nodig heeft om zich op te laden, dat daar
het feest in schuilt van het volhouden je zwartgalligheid als koffie-
filters steeds recyclen, als je liever wil blijven slapen zal ik je niet
laten schrikken en je voorhouden dat je vanaf nu niets meer zal
voelen, alleen maar lichte dagen en dat ik naar je zal kijken net
zolang staren tot je je te veel gezien voelt en je mijn hoofd achter je
hand halveert, weet alsjeblieft dat ik op je blijf wachten aan de rand
van het zwembad waar de zon mijn schaamte wit laat, vroeg of laat
zullen we al je gemiste geliefdes opduiken om jezelf niet langer meer
te troosten met de gedachte dat je hen gaat worden net als dat
voor mij geldt omdat ik jou ben en dat nooit de bedoeling was.

2019


Van de prachtige Odes van David Reybrouck maakte die voor Joost Zwagerman de meeste indruk op mij (lees hier). Ook in de nieuwe, tweede bundel van Marieke Lucas Rijneveld (1991), getiteld Fantoommerrie, viel mijn oog onmiddellijk op dit gedicht voor hem. Ontroerend vanaf de eerste regel, omdat je weet van het lijden en weet hoe het afliep.Desnoods zwemmen we iedere ochtend baantjes zodat de zwaartekracht van al wat je draagt door twee wordt gedeeld... En ik zal en ik zal en ik zal- als het zou...




Op de achterkant lees ik dat De avond is ongemak (2018), Rijnevelds debuutroman, in zes landen wordt vertaald en dat Kalfsvlies (2015), haar eerste poëziebundel, inmiddels negen keer is herdrukt. De jury die die bundel bekroonde met de C. Buddingh-prijs voor het beste poëziedebuut schreef: 
De lezer wordt gedwongen zich ademloos op de cadans van de dichterlijke woorden te laten meevoeren. We waren unaniem weerloos tegen de explosie van talent die Marieke Lucas Rijneveld in Kalfsvlies aan de dag legt.

Daar ben ik het, zeker waar het bovenstaand gedicht betreft, helemaal mee eens. 

Archief 2019