vrijdag 07 december 2018
[Zie en beluister hier]
“Als ik een man was
zou ik wel weten hoe
mij lief te hebben.
Ik zou mijn plotselinge
droefheden een bedding
geven, mijn natte haar
naar achteren strijken,
mijn boodschappenlijstjes
zou ik aanbidden en proberen
te doorgronden.
Ik zou mijn lege flessen
naar de glasbak dragen
en zeggen `onze'.
Ik zou mij aaien en
met mijn oor op mijn buik
willen horen tot waar
mijn hart harder bonsde.
Ik zou chocola voor mij kopen
en die niet helemaal opeten
maar ook een stukje voor mij
bewaren.
Ik zou naar vroeger
vragen en de naam van
de hond van mijn eerste
man's tweede vrouw zelfs onthouden.
Ik zou mij loslaten zodra
ik los wou en ik zou
mij vertrouwen waar
ik ook heen wou.
Ik zou mij afhalen als ik terugkwam
en dan blij zijn.
Ik zou zelf (als ik die man was)
niet vaak weg zijn, maar
trouw tot in de dood (na
honderd jaar) en
van al mijn onderkinnen
de een nog mooier
dan de ander vinden
en heerlijk hoe ik rook.”
1996
Edith Leerkes (1959) speelde in het Amsterdams Gitaar-Trio toen dat in 1992 een serie concerten gaf met Herman van Veen. Die ontmoeting was voor beiden zo inspirerend dat Leerkes in 1996 de overstap maakte naar zijn gezelschap: als gitarist, als (mede-)componist en als voornaamste klankbord. Of zoals zij het zelf eens treffend verwoordde “Ik ben zijn gitarist en hij is mijn zanger.”
Sinds een aantal jaren treedt zij ook solo op en zij bracht drie cd’s uit, waaronder zojuist Hoe het gaat. Ondertitel: Edith Leerkes zingt Judith Herzberg.
14 gedichten van Judith Herzberg – van ouder werk, zoals bovenstaand gedicht uit Wat zij wilde schilderen (1996), tot nog niet gepubliceerde poëzie – op muziek gezet door haarzelf en/of Herman van Veen en/of haar zoon Marnix Dorrestein, die de cd produceerde, erop meespeelt en zijn moeders akoestische gitaar elektronisch ondersteunt.
Mooie reden om weer eens gedichten van Judith Herzberg in deze rubriek op te nemen, al heeft zij over mijn aandacht voor haar werk nooit te klagen gehad: 3 gedichten in 2016, 5 in 2017 en al 11 dit jaar – nu 12.