vrijdag 30 november 2018
Een liedje is een wereld die je, als je luistert, ziet
Wat kan ik nog meer doen? Ik schrijf je terug in een lied
Je winkel schrijf ik weer vol met boeken, links non-fictie, rechts romans
Ik schrijf het kraken van de vloer en de geur van tweedehands
En naast de kachel zit jij weer, met een Samson halfzwaar
En als je mij ziet, spring je op: “Kijk, wie hebben we daar”
Ik schrijf je terug in een liedje, met je veel te veel kabaal
En of ik koffie wil of thee
en je rommelt in een stapel “Hier zo, Wilmink, neem maar mee”
En we roken samen sjekkies en je moppert op een klant
Die na twee uur neuzen wegging met alleen een krant
Ik schrijf je terug in een liedje en zelfs in de brug
Komt niks met ziekenhuis of zuurstofslang
Met apparaten, monitoren
Niks met huilen op de gang
Niks met jij daar, zo heel stil
Niks met stekker en half acht
Niks met opgegeven zaken
Niks met jong en onverwacht
Ik schrijf je terug in een liedje en Renesse in oktober
Dravend op een herfstig strand
En we namen te veel wijntjes, gierend in het restaurant
Met Sinterklaas blij met gedichten die je voor jezelf schreef
Je lawaai, je veel te veel, ik schrijf je terug
Hoor, hoe je leeft
Een liedje is een wereld die je, als je luistert, ziet
Wat kan ik nog meer doen? Ik schrijf je terug in een lied
2008
Vervolg van gisteren.
Ook een vroeg lied. Ode aan een gestorven tante, eigenares van een tweedehandsboekenwinkeltje in Zeeland.
Ik schrijf je terug in een lied. Een gezongen brief dus. Maar… ik schrijf je terug in een lied is ook: ik schrijf je terug het leven in. De verdwenen winkel weer vol boeken en het strand van Renesse in oktober weer met jullie samen.
Liever niet – zelfs niet in de brug – het ziekenhuis, het opgegeven zijn…
Nee, gewoon een liedje: een wereld die je, als je luistert, ziet.