dinsdag 20 november 2018
Beluister hier: Jean-Louis Pisuisse (opname 1913)
‘n Grote stad, ‘n stille gracht
‘n Deftig huis met horren
‘n Liverei-knecht, ‘t is ‘n pracht
Met bakkebaard, geen snorren
Die staat te buigen voor de deur
En uit de vigelante
Stapt met ‘n lachje en ‘n kleur
De Franse gouvernante
Mevrouw ontvangt haar in ‘t kantoor
Mam’sell’ maakt ‘reverence’
Mama stelt haar de meisjes voor:
Mimi, Fifi, Hortense
Papa reikt haar heel distrait de hand
Maar achter zijn couranten
Denkt hij: ze is werkelijk ravissant
Die Franse gouvernante
Tussen het slaapvertrek der juf
En het boudoir der meisjes
Daar zingt de oudste zoon, student
Sentimentele wijsjes
Er klinkt verliefdheid in de stem
Van Wim, de elegante
Niet voor de zusjes, maar voor hem
Is de Franse gouvernante
Als straks Mam’sell’ zich toiletteert
Staan Frans en Fritsje buiten
De tweelingen, die door ‘t sleutelgat
De Marseillaise fluiten
De Vrouw is reeds het zwakke punt
Voor deze jonge kwanten
En strakjes spelen ze kruis of munt
Om de Franse gouvernante
En d’ and’re morgen aan ‘t ontbijt
Mam’sell’ die is nog boven
Dan komen de jonge meisjes los
“O, ma! U kunt ‘t niet geloven
Zij draagt ‘n onderrok van zij
En ‘n, weet-u-wel met kanten
En ‘n opengewerkte nachtjapon
De Franse gouvernante
En als ze ‘r bad genomen heeft
Dan parfumeert ze ‘r armen
Haar schouders en haar hele hals
Met ‘violette-de-parme’”
Papa zegt: “‘Zulke praatjes zijn
Unladylike, gênante…”
Maar ondertussen denkt-ie: fijn
Zo’n Franse gouvernante
En Wim en Frans en Frederik
Die zitten erbij te gnuiven
En ieder denkt: als ‘t lukt zal ik
M’ eens op mam’selle fuiven
Kortom, het hele huis loopt dol
Op de geestige, pikante
Modieuze en verleidelijke
Franse gouvernante
‘n Deftig huis, dus half elf
Dan zijn de lui naar bed en
Dan laat een rolgordijn je zien
De raarste silhouetten
Soms is ‘t papa en soms is ‘t Wim
Ook Frits en Frans zijn klanten
Maar altijd is de and’re schim
De Franse gouvernante
1910
Nog zo’n boek dat op meerdere plaatsen in de boekenkasten kan komen te staan: bij de G (auteursnaam), bij de Z (boektitel) of bij de O (thema). Ik legde het apart omdat ik een paar dagen eerder een intrigerende foto zag van Max Blokzijl, de componist van bovenstaand lied. (Zie hier.) Ik wilde het register raadplegen om te weten of hij in dit boek voorkomt. Ja, natuurlijk.
Max Blokzijl (1884-1946) was journalist bij het Algemeen Handelsblad en werkte van 1907 tot 1913 samen met zijn collega Jean-Louis Pisuisse, zowel schrijvend (reportages, liedteksten en composities) als zingend.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog was hij, behalve pianist van de inmiddels doorgebroken cabaretier-chansonnier Jean-Louis Pissuise, oorlogscorrespondent. Pas in de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog raakte hij in de ban van het Nationaal-Socialisme. Vanaf 1941 verzorgde hij, inmiddels Hoofd Perswezen van het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten, een wekelijkse column voor de radio en gold daarmee als stem van het Nederlandse Nationaal-Socialisme.
Na de oorlog werd hij meteen gearresteerd. De tenlastelegging: de beschuldiging dat hij gedurende de bezettingsjaren opzettelijk in het openbaar propaganda had gevoerd die gericht was op het breken van het geestelijk verzet van het Nederlandse volk en het ontrouw doen worden van dat volk aan de gemeenschappelijke geallieerde zaak. Op grond van passages uit zijn radiopraatjes werd hij september 1945 ter dood veroordeeld en maart 1946 geëxecuteerd.