zondag 23 september 2018
[Luister hier: live 2013]
[Luister hier: Radio-1, 2013]
[Luister hier: Televisie, 2013]
[Luister hier: Televisie, 2013 – extra]
[Luister hier: single, 2107]
Raak mij aan
Raak mij met alles aan
Laat mij niet ongedeerd
Wees geen held
Blijf weg van het open veld
Vaar niet over zee
Ah, doe niet mee
En leer mij hoe ik van iemand houden moet
Laat mij niet ongespaard
Leer mij hoe ik met iemand vrijen moet
Da's alles wat ik vraag
En wees maar stil
De mensen horen ons
De mensen villen ons
Maar onze liefde bewijst dat we nog niet dood zijn
Wees maar stil
De mensen ruiken ons
De mensen krijgen ons
Ja liefste lik onze wonden schoon voor ze komen
Krenk mij diep
Scheld mij de huid maar vol
'k Wil voelen of ik voel
Vind mij mooi
Kan niet meer zonder mij
Maar schrijf het niet in in een of ander lied
O alsjeblief
En raak mij aan
Raak mij met alles aan
Laat mij niet ongedeerd
Wees geen held
Blijf weg van 't open veld
En vaar niet over zee
Ah, doe niet mee
Wees maar stil
De mensen horen ons
De mensen villen ons
Maar onze liefde bewijst dat we nog niet dood zijn
Wees toch stil
De mensen ruiken ons
De mensen krijgen ons
Ja liefste lik onze wonden schoon voor ze komen
2013
In 1991 zong Doris Baaten het lied Joodse vrouw, dat daarna ook is vertolkt door Lucretia van der Vloot en door Jenny Arean. Een tekst van George Groot over een vrouw die vertelt dat zij, als jong meisje in de oorlog, bang was te sterven zonder de liefde gekend te hebben. De eerste twee strofen:
Ik ben een kind van joodse ouders,
toen de Duitsers kwamen was ik tien.
Ik ben naar Friesland toegebracht;
ik heb mijn ouders nooit meer gezien.
Daar in het noorden was ik veilig,
dat zei de illegaliteit,
maar ik bleef altijd op mijn hoede,
op het ergste voorbereid.
Wat een gruwelijke jaren,
zo alleen en onbemind;
tussen stugge boerenzonen
bleef ik toch dat vreemde kind.
’s Avonds keek ik in de spiegel,
ik zag het zelf, werd langzaam groot:
volle lippen, mooie borsten,
maar in de schaduw van de dood.
O mijn god, ik wou niet sterven
zonder de liefde van een man,
maar als de Duitsers me straks vonden,
nou, dan ging er ik dus an.
Om het toch één keer mee te maken
heb ik de jongste boerenzoon verleid;
ik dacht: dan kan ik daarna doodgaan,
maar na een maand werden we bevrijd…
Ook Raak mij aan van Roosbeef (= Roos Rebergen, 1988) heeft deze thematiek: niet per se bang zijn om dood te gaan, maar vooral bang om de liefde niet te hebben gekend, om onaangeraakt te blijven. Alleen nu niet verteld door iemand die terugkijkt op haar leven, maar door iemand die het allemaal nog wenst mee te maken.
Een van de trouwe lezers van deze rubriek sprak me deze zondagmiddag - als ik dit schrijf, is het 16 september - aan. Hij is een groot literatuurliefhebber, zeker ook van poëzie die raakt. Hij vertelde vol vervoering dat hij Roosbeefs lied – in 2013 geschreven voor de 4 mei-herdenking – zo mooi vindt. Reden voor mij om vanavond nog een keer naar de verschillende uitvoeringen te luisteren. En daarna om het te plaatsen.