zondag 09 september 2018
Er heeft vannacht een sneeuwman
in de tuin gestaan. Een konijn kwam
tevoorschijn en keek zo lief
dat de sneeuwman ervan smolt.
Hij boog zich voorover om het konijn
teder te kussen en plotseling beet
het beest hem ij zijn neus. Het rende weg
met in zijn bek de wortel die hij uit
het gezicht van de sneeuwman getrokken had.
Zo is de liefde. Je dènkt dat er
van je gehouden wordt, maar
ze gaan er met je neus vandoor.
2018
Over de vorige bundel van Ted van Lieshout was ik zeer lovend. Dat geldt ook voor de nieuwste. Sowieso is elk van zijn bundels alleen al een belevenis door de wijze waarop de schrijver-beeldend kunstenaar beide disciplines verbindt door te spelen met taal, maar ook met typografie. In Ze gaan er met je neus vandoor gaat hij daarin heel ver.
Met bovenstaand gedicht lijkt er in het begin nog niks aan de hand. Een sneeuwman smelt (figuurlijk, maar ook letterlijk, want er heeft gestaan) voor een konijn, maar de liefde blijkt niet wederzijds. Het koijn keek lief, maar bleek sluw. Schijn bedriegt. Maar dan de laatste alinea: Zo is de liefde. Je dènkt dat er van je gehouden wordt, maar… Oeps, de vernederde sneeuwman en dat lief gevonden konijn zijn een metafoor. De dichter heeft liefdesverdriet.
Je slaat de bladzijde om. Een lege pagina. Daarna nog een lege pagina. Of nee, in grijstint onderaan: Ja? En? Hoe nu verder, dichter? We moeten dóór! Op de volgende pagina verandert het grijs in zwart. De schrijfletters raken hun geduld kwijt en nemen de regie van de dichter over.
Morgen verder.