maandag 06 augustus 2018
[Beluister hier]
Vader
Je bracht mij toen naar Friesland
Winter van vierenveertig
Er lag sneeuw. Het was koud
Banden van hout
Gladde weg vol met kuilen
Na een kwartier ging ik huilen
En ik zeurde om brood
Het was hongersnood
Vader
Je kwam langs een controle
Ik was bang voor de Duitsers
Die zo tegen je schreeuwden
Maar je mocht door
Klopte toen bij een boer aan
Die liet ons in de kou staan
Hebt een slaapplaats gezocht
Het was hongertocht
Vader
En we sliepen in schuren
En de tocht bleef maar duren
Tot je in Oosterwolde
Dan afscheid nam
Je bent zelf teruggereden
Hebt weer honger geleden
Je was zwaar ondervoed
Je had heldenmoed
Vader
Ik kreeg warmte en eten
Ik was die reis zo vergeten
En de kou ging voorbij
Het werd groen in de wei
Ik zat op vrede te wachten
Het kwam niet in mijn gedachten
Dat je me nooit meer zou halen
Je hebt me enkel gebracht
1977
Ook vandaag Dorrestijn. Bij hoge uitzondering was de muziek er eerder dan de tekst. Harry Bannink componeerde de muziek voor de film Oorlogswinter, naar het gelijknamige boek van Jan Terlouw. Dorrestijn vond die muziek te mooi om daar niet méér mee te doen en zette een tekst naar deze melodie. Hij heeft die zelf nooit gezongen; Joost Prinsen zette het lied op zijn eerste solo-LP: Liedjes van de koude grond (1977). De wijziging Klopte toen bij een boer aan. Die liet ons in de kou staan in Klopte toen bij een boer aan. Tevergeefs bij een boer aan was een voorstel van Joost Prinsen zelf. Veel sterker.
In menig interview geeft Dorrestijn er blijk van dat zijn eigen droeve jeugd de grootste inspiratiebron is voor zijn verhalen en liedjes. Hij is juni 1940 geboren en hij heeft zijn vader nauwelijks gekend. Die is zeer actief in het verzet en de Duitsers fusilleren hem in het voorjaar van 1942. In Oorlogswinter herdenkt hij zijn vader, ook al is het kind in dat lied ouder dan hij toen zelf was: pas één jaar. Met zijn agressieve stiefvader houdt hij een slechte band, “wat me later veel inspiratie oplevert”.