dinsdag 17 juli 2018
in de eerste kamer kraken de balken
de spijkerkast, pluggen in een pindakaaspot
stof op de werkbank, oranje gordijn
een deur naar de tweede kamer
in de tweede kamer liggen herinnering,
aannemelijkheid en vreemdsoortigheid
in de verhouding 2:2:1 over het hout
spijkerkast en lichtgloeiende
muizen in een pindakaaspot
vader die een spin is aan een balk
twee deuren, vannacht de rechter
in de derde kamer onbekend licht
hoogpolig spijkertapijt,
zwevend oranje, een werkbank van muis
een schimmelspin aan een snoer
schuifmuren, omgekeerd geluid van
steeds meer deuren, de zolder vertakt zich
het hout wil nog wat groeien
straks past er geen mens meer in
2018
Zoals aangekondigd vandaag een gedicht uit haar debuut: Eiland op sterk water. Hierboven een afbeelding van de eerste druk (uit 2009); de afbeelding onderaan is de herdruk uit 2017.
Herinneringen aan de zolder van het ouderlijk huis. Maar dan gezien vanuit haar eigen zolderkamer als zij droomt. De eerste droom is niet meer dan de visualisatie van de zolderkamer uit haar jeugd: de zolder was vaders werkkamer met spijkerkast, pluggen in een pindakaaspot en een werkbank…
In de tweede droom, met naast beeld ook beleving, komen er (twee staat tot twee staat tot een) factoren bij: herinnering (spijkerkast en pindakaaspot), aannemelijkheid (twee deuren en gestorven vader waakt als een spin aan een balk) en vreemdsoortigheid (lichtgloeiende muizen).
In de derde droom verliest de controle het van de angstbeelden. Een nachtmerrie dus. Over die jeugdzolder. Het verleden verstikt in hoogpolig spijkertapijt, schuifmuren, steeds meer deuren en vertakkingen en groeiend hout. Straks past er geen mens meer in, zeker zij niet.