zondag 15 juli 2018
Zij staan elke zaterdag in de vertrekhal
zakdoekslingers uit hun mouwen te trekken.
Ze gaan met grote gebaren het publiek rond.
Men wordt uitgenodigd om het verdriet
om het afscheid van deze of gene
in zo’n zakdoek te snotteren,
om de naam van de vertrokkene
erin te schreeuwen, hoesten of,
voor mensen met wat meer tijd omhanden,
borduren.
Ik kom mijn verdriet ophalen.
Het zit opgefrommeld in de binnenzak
van een halfafgeschminkte schipholclown.
Zakdoek voor zakdoek bevoel ik mijn weg.
Ik zit gehurkt achter zijn stoel mijn werk te doen,
terwijl de clown van dienst een broodje eet.
Met kleverige vingers van het verdriet
van anderen zoek ik naar je naam.
Ik maak van die zakdoek een landingsbaan.
2018
Net als gisteren een gedicht uit Parachute, de derde gedichtenbundel van Floor Buschenhenke.
De eerste strofe is helder, maar dat blijft het, net zoals in de meeste van haar gedichten, niet. Ik kom mijn verdriet ophalen, zo begint de tweede strofe. Het zit […] in de binnenzak van een […] clown in de vertrekhal van Schiphol. Die clowns staan daar elke zaterdag zakdoekslingers uit hun mouwen te trekken. Een functionele attractie voor wie verdriet heeft dus!
Omdat de ik zoekt naar haar zakdoek met verdriet, kan het niet anders of zij was eerder hier en is toen ook uitgenodigd om het afscheid […] in zo’n zakdoek te snotteren, om de naam van de vertrokkene erin te schreeuwen, hoesten of […] borduren.
Maar dan komt de laatste zin: Ik maak van die zakdoek een landingsbaan. Die maakt die zin in het midden van het gedicht - Ik kom mijn verdriet ophalen - ambigu. De clown mag die zakdoek inleveren, want haar verdriet van toen zal straks landen als haar geluk van nu. Dat geluk heet Arnoud, denk ik, want het gedicht kreeg als opdracht: Voor Arnouds clown.