maandag 02 juli 2018
Zijn kuif was wit, daaronder zat
een geest van elastiek,
een onbeperkte woordenschat,
briljante verstechniek
en ongekend veel trivia.
Hij strooide feitjes rond
als was hij Wikipedia
lang voor het web bestond.
Elk fenomeen is op z’n P’s
een keer berijmd gezegd.
In druk, op platen en cd’s
werd alles vastgelegd.
Zijn humor, vaak hilarisch, dwaas,
zijn liedjes, ’t was een feest,
totdat de tand des tijds helaas,
ging knagen aan zijn geest.
Hij moest naar een bejaardenhome
in hartje Amsterdam,
waar ik bepaald niet zonder schroom
eens op visite kwam.
Met open armen, brede lach,
stond hij te wachten en
ik dacht verheugd, toen ik hem zag:
hij weet nog wie ik ben!
Hij zoende, hield me ferm omkneld,
maar vroeg daarna al gauw:
‘U heeft mijn hartenklop versneld,
maar ken ik u, mevrouw?’
Dezelfde man, dezelfde taal,
het stramme, rechte lijf,
maar er stond niets, nee helemaal
niets op zijn harde schijf.
Hij hield zich vast aan zijn sigaar
en blies een rookgordijn.
Hij zat in kamer 100, maar
die grap ontging zijn brein.
Toen mag’re Hein is langsgeweest,
ontsnapte onze held
en ging de weg waarlangs zijn geest
hem was vooruitgesneld.
Dag pak, dag peuk, ja potverdrie,
de grote P moest gaan.
De letters van zijn poëzie,
die blijven voortbestaan.
2018
In 2000 verscheen Wis- en natuurlyriek, geschreven door econoom Heinz Polzer (1919-2015) – beter bekend als taalvirtuoos Drs. P – en rekenen-wiskunde-didacticus Marjolein Kool (1958), tevens bekend als neerlandica en dichteres Marjolein Kool. Een prachtige bundel waar zij ieder afzonderlijk alfa’s en bèta’s samenbrengen door begrippen, stellingen en personen (Bekende Bèta’s) uit de wis- en natuurkunde te verpakken in lichtvoetige verzen. Ik zal daar de komende dagen wat mooie voorbeelden van geven.
Eerste druk
Latere drukken
Zojuist is een uitgebreide versie verschenen met als aanvulling de afdeling Verse Verzen van K (Marjolein Kool dus). Ruim twintig stuks, waarvan het bovenstaande, een ode aan haar kompaan, het laatste is.
Nieuwe uitgave
Wat De Doctorandus ervan gevonden zou hebben, vroeg ik mij af. Twee strofen met eenzelfde rijmklank – eest in het vierde en het tiende – zou hem niet aanstaan. En om het zichzelf moeilijk te maken, koos hij ervoor om volrijm niet alleen te beschouwen als klank-, maar ook als beeldvoorwaarde: home en schroom (vijfde strofe) en dijn en brein (negende strofe) hadden niet zijn voorkeur. Maar de vreemdste keuze staat in strofe twee, waar de enige twee vrouwelijke rijmklanken in het hele gedicht moeten rijmen, maar dat natuurlijk niet doen. Daar staat immers niet via en dia, maar trivia en pedia.
Blijft over de inhoud: mooie ode en fraaie beelden:
Dezelfde man, dezelfde taal,
het stramme, rechte lijf,
maar er stond niets, nee helemaal
niets op zijn harde schijf.
[…]
Toen mag’re Hein is langsgeweest,
ontsnapte onze held
en ging de weg waarlangs zijn geest
hem was vooruitgesneld.
Intussen bladerde ik nog wat in de oude keuze en dacht soms zeker te weten dat zo’n fraai gedicht wel van de Doctorandus moest zijn. Maar als ik dat controleerde in Welk gedicht van wie, kwam ik toch steeds terecht bij de andere plezierdichter: Marjolein Kool. Over haar morgen meer!