zaterdag 09 juni 2018
Was het onvermijdelijk?
Het was onontkoombaar.
Had je dat niet kunnen weten?
Ik verwachtte het niet, zoals ik het voelde was dat ze me verliet en dit
weliswaar verdriet veroorzaakte maar ook opluchtte, in die volgorde
Een moment van naamloze bevrijding dat ik monumentaal zou
willen noemen
Meteen kwam het verdriet weer terug
Niet de nawee van de werkelijkheid dat ze me verliet of inmiddels al
verlaten had maar de paniek dat ik me vrijwel onmiddellijk had laten
verleiden tot de overweldigende indruk te zijn bevrijd
Meteen voelde ik me weer opgelucht
En meteen had ik weer spijt
Waarop ik me verplichtte de volgorde te begrijpen als de dialectiek,
tragisch in haar precisie, van een van ons allebei veranderende
verwisselbaarheid
De reden van de oorzaak had hetzelfde gevolg?
Eerst had ze me verlaten en vervolgens verliet ik haar zelf, in die
volgorde vond het plaats
Een afwisseling die zich herhaalde in een reeks verwijderingen over
en weer, op dezelfde wijze gepaard met elkaar verbonden in het
beurtelings genomen afscheid
Steeds lichter, zo dun als de snede tussen de seconden van de minuut
waarin wordt gewacht op het verzamelde getal van de polsslag, eerst
wijd en uiteindelijk verwaarloosbaar gering, werd, zo bleek, het
onderscheid tussen de ene verlating en de andere, alsof ze weliswaar
afzonderlijk en na elkaar plaatsvonden maar in wezen tegelijkertijd
En met de ogenschijnlijke verdwijning van dit onderscheid verdween
ook de betekenis van de vaststelling dat een van ons beiden de ander,
in elke mogelijke rang of schikking, verlaten had
Niemand had iemand verlaten
Waren jullie elkaar dan niet kwijt?
Juist dat was geen voldongen feit
2018
Verlies me niet. Een gedicht staat op de kaft. Dan zijn de 52 genummerde onderdelen dus geen losse gedichten, maar strofen van een en hetzelfde gedicht.
Jacob Groot (1947) schreef in bijna vijftig jaar zo’n twintig boeken, waaronder romans en essays, maar voor het merendeel poëzie, welk deel in 2012 werd bekroond met de A. Roland Holst-prijs.
Verlies me niet gaat over afscheid. Met dat thema heb ik (helaas) veel affiniteit en ook met de vragen die het steeds weer oproept: wat is verwijdering, beëindiging, verliezen of hebben verloren, verloren zijn, wat is pijn en rouw, wat biedt troost, wanneer kun je weer vooruitkijken in plaats van alleen achterom, verrijkt het ook et cetera.
Ook Jacob Groot staat bij al deze aspecten stil, vaak ernstig, soms met enige humor, de ene keer door alleen zelf aan het woord te zijn, dan weer door (zoals hierboven) met een tweede persoon een gesprek aan te gaan.
En toch… Hoewel zijn poëzie – een mechaniek van beweren, bevragen, hernemen, herroepen, herzien, ontkennen – mij fascineert en stevig aan het denken zet, raakt zij mij nooit echt. Het lijkt ook allerminst zijn bedoeling emotie in de weg te laten staan van de ratio, maar als lezer heb ik er last van dat zij er niet van in dienst staat. Niet hoofd in plaats van hart, maar hoofd èn hart.
De poëzie van Jacob Groot betreedt vol vragen het kwetsbare gebied, staat op de achterkant. Haar toonsoort is sober en intens. Want ze zoekt geen troost, maar haar samenhang verbindt en haar schoonheid verlicht. Daar is elk woord van waar.