maandag 04 juni 2018
Ik wilde je mooi maken B
ik dacht dat het een goede manier zou zijn
om afscheid van je te nemen daarom had ik je
een mond van rode tulp gegeven, uit je ogen puilden
trossen blauwe regen, je haren waren van fluitekruid
en boterbloemen vlochten zich omhoog tussen je tenen.
Uit je buik groeide de mooiste rozenstruik die ik had
kunnen vinden voor ons nooit gekochte huis
Het was een heel sereen gezicht B
hoe je daar zo lag, alleen ontstond er wat commotie
bij de mensen die je zagen en dan vooral de vrouwen
Sommige moesten huilen, andere die moeder waren
legden snel hun handen op de ogen van hun kind
en liepen weg voordat ik alles uit had kunnen leggen.
Alleen mijn oude buurvrouw voelde zich getroost
toen ik haar vertelde hoe je voortleeft
in mijn hart B. Je zal voortleven
2018
Zoals ik gisteren al schreef, is B de titel van de tweede afdeling. Zes brieven van een wanhopige vrouw – G geheten, net zoals de dichteres – aan een verloren geliefde. Eerst twijfelde ik nog: is hij vertrokken? Maar de voorlaatste brief sluit zij af met: onze liefde was bij leven al zo scheef. En het laatste, het bovenstaande, met: je leeft voort in mijn hart B. Je zal voortleven.
Een paar gedichten verder, in de derde afdeling, schrijft zij over twee zussen waarvan de ene is met een man die relatief jong doodgaat. Dat gedicht morgen. Ook de titel van de bundel, Dwaallichten, zal een eerbetoon zijn aan alle dwaallichten – vlammetjes van gestorven zielen die geen rust kunnen vinden – maar vooral dat ene dwaallichtje: B. En misschien is haar verhalenbundel van vorig jaar ook wel een eerbetoon, op zijn minst wat de titel betreft: Aan doodgaan dachten we niet.