woensdag 09 mei 2018
Hier komt een vrouw die leeft
Van haar schandelijke zin in zonde
Gevolgd door een wolvenkind
Aan de leiband van een blote dwerg
Een kar vol krankzinnigen
Die de liefde hebben uitgevonden
Een vent, die geen mens bemint,
Duwt de rolstoel van een zeemeermin
Wie overdag
Niet buiten mag
Of uitgelachen wordt,
Wat wacht je?
Fuif, beest,
Vier feest om je
Vrijheid op
Midzomernacht
Ik ga vooraan
Mijn
Nachtkaravaan
Trekt verder
Voorbij gezond verstand
Wat een stoet!
Wat een moed!
Kom, zwaan kleef aan
Mijn
Prachtkaravaan
Leef één nacht
Alsof geen droom ooit strandt
Een non laat haar borsten zien
Aan een geile bokkenrijdersbende
Een blinde durft op de tast
Voor hen uit te rennen in galop
Een kaalkop in glitterjurk
Bezingt de zwoele zomerzonnewende
een pot waarop geen deksel past
Zet een pruik van leeuweriken op
Wie nergens past
Alleen tot last
Of zonder houvast is,
Wat let je?
Fuif, beest,
Vier feest om je
Vrijheid op
Midzomernacht
Ik ga vooraan
Mijn
Nachtkaravaan
Trekt verder
Voorbij gezond verstand
Wat een stoet!
Wat een moed!
Kom, zwaan kleef aan
Mijn
Prachtkaravaan
Leef één nacht
Alsof geen droom ooit strandt
Hier trekt dat vreemde ras
Dat zich aan niets of niemand voelt verbonden
Als altijd uit de pas
In parade door de koude klei
Een eindeloze rij
Van wie zich aan de eenzaamheid verwondde
Viert één nacht feest dat zij
In hun eentje met zovelen zijn
Wie overdag
Niet buiten mag
Of uitgelachen wordt,
Wat wacht je?
Fuif, beest,
Vier feest om je
Vrijheid op
Midzomernacht
Ik ga vooraan
Mijn
Nachtkaravaan
Trekt verder
Voorbij gezond verstand
Wat een stoet!
Wat een moed!
Kom, zwaan kleef aan
Mijn
Prachtkaravaan
Leef één nacht
Alsof geen droom ooit strandt
Vieren wij dat wij
In ons eentje met zovelen zijn
2018
Het lied is tien jaar ouder dan de publicatie. Arthur Japin schreef het voor Sara Kroos en samen met componist Martijn Breebaart wonnen zij er in 2009 de Annie M.G. Schmidt-prijs mee, de prijs voor het beste theaterlied van het jaar. Nu is het het titelgedicht van een prachtig vormgegeven bundel met liedjes en een paar gedichten van Japin.
In zijn verantwoording – Coda genoemd – schrijft hij over dit lied: In de nachtelijke feeststoet uit de titel komen de buitengewone figuren samen die mijn leven en mijn werk kenmerken om te vieren dat zij nergens passen. Zij helpen mij niet te worden als de schrijvers uit mijn jeugd.
Morgen meer! En klik hier voor de uitvoering van Sara Kroos en haar muzikanten, onder wie op toetsen Martijn Breebaart.