vrijdag 04 mei 2018
Lieg alsjeblieft niet tegen me
niet over iets groots niet over iets
anders. Liever hoor ik het
vernietigendste dan dat je liegt
want dat is nog vernietigender.
Lieg niet over liefde
iets dat je voelt of iets dat je
zou willen voelen. Liever word ik
bedroefd dan dat je liegt
want dat is nog bedroevender.
Lieg niet tegen me over gevaar
want ik voel toch je angst
en wat ik gewaar word is waar
of ik ken je niet en dat
is nog gevaarlijker.
Lieg niet tegen me over ziekte
liever kijk ik die diepte in
dan dat ik mij verlies in één
van jouw lieve verzinsels
want daarmee verlies ik me dieper.
Lieg niet tegen me over sterven
want zo lang we er zijn
vind ik dat toegangsloze
niet mededelen wat je denkt
erger en zo veel doder.
1984
In hetzelfde jaar als Strijklicht, 1971, verschijnt de tweede themabundel. De eerste was Vliegen; deze heet 27 liefdesliedjes (lees ook hier). Geschreven in opdracht van het IKOR/CVK (nu IKON) voor een televisieprogramma voor kinderen. Het thema: het Hooglied. Net zoals Vliegen kwam deze bundel uit bij Thomas Rap en later in herdruk bij De Harmonie.
27 liefdesliedjes in vrije vertaling uit het Hooglied. Dus geen liedjes over de liefde tussen twee personen, maar over de liefde tussen Christus en zijn kerk. Daaraan heeft toch echt niemand gedacht toen Herman van Veen het zong (luister hier):
Je zoenen zijn zoeter dan
zoeter dan honing en ik vind je
mooier en liever, liever
en aardiger nog
dan de koning
We gaan samen liggen
een eind hier vandaan
we maken van takken
van takken en blaadjes
een vloer en een dak
dat was onze woning,
of ik was het tuintje
en jij was de tent
daar gingen wij wonen
en blijven en horen
o rep je, mijn liefje
ik heb je zo graag
nu of nooit samen slapen
want we zijn er
alleen maar vandaag.
Liedje staat eveneens op Van Veens repertoire (luister hier). Ook over de liefde (en vanzelfsprekend de dood, want we zijn er alleen maar vandaag). Of nog beter: over de overgave aan elkaar. Troostend voor wie het vernietigendste met de ander durfde aan te gaan; pijnlijk voor wie de leugen in de ogen van degene zag van wie hij / zij dacht dat die nooit zou liegen over sterven, ziekte, gevaar of de liefde zelf, want dat is nog vernietigender.
Liedje komt uit de bundel Dagrest (1984), Judith Herzbergs zevende. Daartussenin, dus na Strijklicht en 27 liefdesliedjes, verscheen Botshol (1980). Ook daaruit een liefdesgedicht; getiteld Trillingsgetal. Het staat bol van verlangen. Of zijn we de liefde al voorbij, want knapt er een vaas, wie ruimt dan de scherven?
Je telefoonnummer dreunt in mijn hoofd
licht trappelende dreun. Het volgt me
onder alles door, drukt zich terwijl ik lees
zet zich onder de woorden voort terwijl
ik schrijf.
En laat ik het heel even los
dan rent het naar de telefoon en draait
zodat er in jouw lege huis een rinkel
klinkt die niemand hoort. Misschien
trilt er een kopje mee als in de toon
haar hoogte even wordt geraakt.
Hoogstens knapt er een vaas.