maandag 23 april 2018
Een beroemde dichter terroriseerde zijn gezin;
het contrast tussen zijn gezin en zijn gedichten kon hij niet verdragen;
de ‘prins der duisternis’: hij bracht de hemel naar de aarde
en leidde kinderen en vrouwen naar de hel die hij rondom de hemel maakte
als hij geen trompet speelde.
Kun je schrijven: voor deze kunstenaars was de schoonheid van hun kunst een te zware last?
(Zijn deze formuleringen helder en eenvoudig
of moet ik er nog aan werken?)
Ik bedenk – terwijl ik Miles Davis opzet –
dat ze die schoonheid beter niet hadden kunnen maken
als ze dan minder slecht waren geweest.
Van dat streng zijn ga ik me groter voelen,
Plato- en kikkerachtig zwel ik op,
ik voel me een trompet waarop wordt gespeeld.
Ik spreek in gedachten tegen mijn vrouw en dochter:
jullie verwoesten mijn leven! Alles maken jullie kapot!
en ik word nòg groter, als deeg rijst hemelse schoonheid rond me op.
‘Ga weg!’ roep ik. ‘Ik wil geen hemelse schoonheid!’
Ik wil slecht schrijven en onbenullig zijn.
Ik ga naar mijn vrouw en dochter en aai ze over hun hoofd;
ik voel mezelf veranderen in een aardige man.
Het zonlicht aait de slootjes rondom het huis;
overal beginnen kikkers te kwaken.
De enige waardevolle muziek en de enige waardevolle poëzie, besef ik, klinkt zo:
kwaak-kwaak-kwaak.
Nu is iedereen gelukkig.
2018
Godijn trekt alle registers open en zijn lezer moet heel flexibel zijn, maar wie deze poëtische roetsjbaan aandurft, beleeft een bijzondere ervaring waarin plezier en verdriet heel dicht bij elkaar liggen. Hoe H.H. de wereld redde is een magistrale bundel. Aldus de jury over de met de Jan Campert-prijs bekroonde vórige bundel van Wouter Godijn (1955). Nu is er een nieuwe, getiteld niets = iets.
Daarin veel aandacht voor het dichterschap. Dit onder het aan Raymond Queneau (zie hier) ontfutselde motto: Je daast, je daast […] dat is alles wat je kunt.
Ik trap even op de rem: niet elke dag een andere bundel van een andere dichter, maar even stilstaan bij dit juweel. Wouter Godijn. Morgen meer.