zondag 22 april 2018
U hebt hem gezien,
hij liep gewoon op straat, hij
ging misschien naar huis, u
hebt hem mogen zien.
*
Hij draagt een zware mantel, hij
heeft een trotse lijst met namen en
op z’n hoofd een hoed.
*
Hij heeft de lijst met namen, hij
draagt de dood op handen.
U moet zich morgen melden, u dacht
dat u gedachten had.
Het was geen ademnood,
het was besloten en beslist,
desnoods was het een vlucht.
*
U kwam met een gladde lach,
het was zomer, het was waarschijnlijk winter.
Verscholen achter de struiken
hingen de huizen in de duisternis
der norse nachten.
Hij heeft gemorst en geworsteld,
heeft op de kaart gekeken,
hij is gestruikeld en betoverd.
*
Tranen worden stalen kaders.
Onderweg en op een dag de onderhandeling.
Hij heeft iets neergelegd,
het kwaad is toen lawaai geworden.
*
Het hoofd schudt heen en weer,
de dreiging maakt een buiging,
het was voorheen een argeloos wachten,
u heeft, zegt hij, een plompe poort gebouwd.
*
Hij denkt dat u een dagtaak had en een geboortejaar,
dat u een wankele wraak bezat,
u was verslaafd aan onderdanig gejuich.
*
U bent verminkt,
vandaar de helft van uw gebaar.
*
Levenslang, hij is z’n leven lang geboren.
*
Hij neemt de maat en vindt een pasklaar antwoord,
verkondigt een lange loopbaan
en teistert de bestrating,
draagt krijgshaftige kleren.
Slechts twee stappen voorwaarts.
Hij bevindt zich daar
waar hij zich moet bevinden.
*
U heeft het feestgedruis gehoord,
er was zelfs feestgedruis,
u heeft een veld tot uw beschikking, wie
bent u eigenlijk, bent u een der velen?
*
Het terrein en de omheining, de
orde en de honger.
*
Een lijst met namen, het schokken van
de wereldbol, het geweld der grote
plekken.
*
Weldra heeft hij u ontmoet,
sindsdien zijn er geen namen meer.
*
En hij?
Gevangen in een net vol wild bederf,
gekweld door de eentonigheid van een armzalig bestaan,
bedwelmd door opgewonden stemmen.
Werd hij gedreven door hekel of haat?
*
Nee,
het was een achteloze sprong,
of een behendige worp.
*
U koos voor de honingzoete woorden,
voor een antwoord op elke vraag,
geen oog voor zwijgende stilte,
voor bossen en gesteente.
*
De belofte van eindigheid en sterven,
de donkere onwetendheid als reisgenoot,
om in eenzaamheid te leven.
*
Er moeten kuilen gegraven worden,
een leemte schampt langs wanden van modder,
u heeft de schemer begroet, u bent
te voet van hier naar daar gelopen,
u kunt zich haastig iets herinneren.
*
Later is het eindelijk stil geworden.
Het rook naar olie, loof en brood,
naar hitte, brand en vlammen,
de gloed was buiten adem.
*
En hij?
Zelfs hij was iemand met veel moeite,
driftig snelt hij naar de hebzucht,
naar het gladde verraad, naar
de verzameling der namen.
*
U bent heel tevreden
want u heeft eindelijk de lijst.
*
Was de zon door wolken beschadigd
of was de zon verbrand?
De zo n is nog steeds aanwezig.
*
Dat dacht hij al:
voldoening en beloning.
Onderweg en op een dag de onderhandeling,
hij schijnt nog even geleefd te hebben.
*
De zon is ongemerkt genaderd.
2017
Het openingsgedicht van Liever niet (2017) van Armando (1929). Wat is hij? Dichter dus, maar natuurlijk ook schilder en beeldhouwer (zijn Wiel staat hier vlakbij en zie ik elke dag) en prozaïst en violist en journalist en film-, televisie- en theatermaker. Wie is hij? Niet meer Dirk van Dodeweerd, want zijn geboortenaam liet hij schrappen in het register van de burgerlijke stand. Hij is Armando, de kunstenaar die zijn werk ziet als Gesamtkunstwerk. Zijn ervaringen uit de Tweede Wereldoorlog vormen daarvoor de basis.
Het openingsgedicht dus: maar liefst zeven pagina’s, al nemen de witregels tussen de strofen meer ruimte in dan de geschreven regels. Er wordt iemand voorgesteld – een hij - en gevolgd, door de dichter, die ons – U, zijn lezers – deelgenoot maakt van zijn… Zijn waarnemingen? Zijn bevindingen? Of zijn het noodsignalen?