zaterdag 10 maart 2018
Bij het vernemen dat de esdoorn door de nieuwe eigenaar toch is gerooid
In het midden van herinnering, verschreven tuin,
daar stond een boom. Hij hoorde bij ’t verkochte huis
waar zonen zijn geboren, dummies vol geschreven,
mosselen in wijn gekookt, klepper kattenluik.
Hij stond er toen we onze intrek namen,
niemands eigendom een wachter als de maan.
Wij lieten hem staan, hij zou ons bewaren.
Spoelt per gelukszoeker een esdoorn aan,
een nachtelijk geruis door het slaapkamerraam,
een koerend duivenpaar elk jaar,
een wemeling van blad recht boven de kinderwagen,
een grote gons eind mei om bloesem van myriaden bij,
een vogelhuisje zonder mezen gespijkerd in de stam,
staat er een boom in iedereen die verder moest,
is hij wat nooit mee mee het graf in gaat,
als de maan staat hij niemands eigendom op wacht.
2018
Praesenium is de titel die de vijfde en laatste afdeling van Ottens bundel draagt. Praesenium: de periode die aan de ouderdom voorafgaat. Als motto geeft hij deze reeks regels van Elisabeth Eybers mee:
Ek hoop
om te voldoen aan omgekeerde bloei
en leeg genoeg te loop om vol te loop
met wat vanuit hierbuite binnevloei.
Otten is nog niet in staat om vol te loop met wat vanuit hierbuite binnevloei, zo blijkt als hij, in een ander gedicht dan het bovenstaande, schrijft: Ik heb veel moeten leven om er weinig van te weten. En hij kan ook nog niet voldoen aan […] leeg genoeg te loop, want hij leeft in het midden van herinnering, zoals bij het vernemen dat de esdoorn door de nieuwe eigenaar toch is gerooid.
Het is niet de boom van het ouderlijk huis, maar die van het huis waar zijn vrouw, schrijfster Vonne van der Meer, en hij lang woonden, waar zonen zijn geboren en dummies vol geschreven en nog zoveel meer. Hij stond er toen we onze intrek namen en ze beschouwden hem als niemands eigendom, maar een wachter als de maan. Daarom lieten wij hem staan.