donderdag 01 maart 2018
Een paar jaar mochten we voor je zorgen
Lieve jonge jongen
Bij ons was je een gewone jongen
Het derde kind in het gezin
Je hield van spelletjes
Klimmen klauteren stoeien en voetballen
En leerde onderdeel te zijn
De dagen dat je bij ons was
Veranderde je van jongen die altijd moe was
Tot speels ventje dat vol zat met energie
Tot het moment dat je weer naar huis ging
En de trap betrad die leidde tot je huis
Het leek wel of bij elke trede
Je stukje bij beetje van gedaante veranderde
De levendigheid in je ogen
Maakte plaats voor een tamme blik
Je woorden kwamen zeurderig uit je mond
Je zette je in je rol
En verdween in de cocon van je moeder
2017
Zij vertelde het, maar je leest het ook. hoewel niet in bovenstaand gedicht. Zij werd in 2017 vijftig en aan dat gegeven loop je niet zomaar voorbij. En dus bedankt zij (in het openingsgedicht van haar bundel) voor de gekregen tijd om te houden van wie ik liefheb (zoals, verderop, de dochters met hun eigen eigen wereld van groot en van klein en de pleegzoon wiens vertrek leesbaar pijn deed) en om dingen te doen die ik graag doe, ook al kwam de menopauze voorbij (mijn eitjes raken op […] je hebt je taak verricht) en diende de kwetsbaarheid zich aan. Zo voel je je steeds meer opgelucht, zelfs bevrijd, als de uitslag van een medisch onderzoek goed is: Joehoe ik mag weer verder.
En zij deelt (in Haar laatjes raken vol) de zorg om de oma die veel mensen kwijt is en verderop om haar moeder die het verdriet van nooit meer twee trotseert. Want vader ging dood, net zoals de Moeder van mijn moeder en andere liefste doden die zitten op m’n schouders.
Zij vertelde het. Zij is Astrid Vingerhoets, de auteur van de bundel Leven ik heb je lief, die zij maakte met illustrator-vormgever Henk Aarts en die zij zelf uitgaf. Vanwege die ‘mijlpaal’, want als je het nu niet doet…
Zij vertelde het tijdens het eerste poëziecollege dat ik deze week gaf in de Rosmalense boekhandel De Omslag. Zij is een van de deelnemers. Op de toonbank had ik inmiddels haar bundel zien liggen en die heb ik vandaag gekocht. Geen grootse, meeslepende poëzie, maar intieme inkijkjes in haar persoonlijke leven en dat van haar beoogde lezers: de mensen om haar heen.
Ik koos als gedicht De trap, het gedicht over de pleegzoon, waarnaar ik in de eerste alinea al verwijs. Een paar jaar mochten we voor je zorgen […] Je […] leerde onderdeel te zijn. […] Je veranderde van jongen die altijd moe was tot speels ventje dat vol zat met energie. Tot het moment dat je weer naar huis ging…
Henk Aarts liet zich inspireren door de zinnen die dan volgen. Met elke trede terug naar het ouderlijk huis ruilt de pleegzoon zijn tijdelijk geluk verder in. Klaarblijkelijk viel er niets te kiezen, dus Je zette je in je rol…