woensdag 07 februari 2018
IM: Joop Admiraal, Sonic Boom (Ultima Vez), 2003
Twee lichamen staan hoofd tegen hoofd.
Urenlang spreken ze in elkaars mond
tot de woorden van hun kin druipen: wanhoop, slaap, verveling,
wil, liefde, dromen, verlangen, tederheid, onderwerping.
Wie van beiden spreekt als eerste het woord mes uit
terwijl de ander antwoordt: hoofd, wenkbrauwen, bovenlip, wangen,
kin, borst, oksels, buik, geslacht,
om gladgeschoren te worden? Ivoor. Albast.
We gaan de schouwburg uit, elk met een lichaam op de rug,
stappen in de auto, rijden naar huis.
In de slaapkamer leggen we ze mond aan mond
alsof ze horizontaal in bed staan.
We drukken ons elk op onze kant tegen een rug aan,
arm om middel, kin op schouder, met open ogen,
klimmen over die lichamen,
kussen ons slapend in elkaar vast.
2018
Het thema van Poëzieweek 2018 (25 t/m 31 januari) was theater. Peter Verhelst (1962) is dichter, romancier en regisseur (bij NTGent). Goed idee om voor het poëziegeschenk van dit jaar juist hem te vragen.
Wat ons had kunnen zijn bestaat uit tien gedichten, gesitueerd rond toneelstukken van Beckett, Euripides, Shakespeare en Joost van den Vondel. Bovenstaand gedicht – een ode aan Joop Admiraal (1937-2006) – gaat over het theaterstuk Sonic Boom van choreograaf Wim Vandekeybus: een duet van een acteur (Joop Admiraal) en een danseres (Laura Aris). Aan het einde van het stuk draagt zij hem weg en legt hem voor dood op de grond.
Mooi beschreven: hoe je al bezoekers de voorstelling mee naar huis draagt om je te realiseren hoezeer de thematiek ervan – de complexe liefdesrelatie – op jezelf van toepassing is. En dus leggen we ze mond aan mond […] en drukken ons elk op onze kant tegen een rug aan. Maar het slot is hoopgevend, want: we […] klimmen over die lichamen, kussen ons slapend in elkaar vast.