donderdag 18 januari 2018
In dit gebouw maken mensen de balans op.
Ik zie het aan hun gezichten: de angst
die niet meer in een aktetas past, de drang
naar nieuwe liefdes of desnoods een oude vriend
die hen voorgoed rechtvaardigt in een afscheidsbrief
Zelf kom ik hier elke ochtend en bliksemt het
ook wel eens door mijn hoofd: een beslissing.
Een kreet. Een machinist die nooit meer
van mijn sprongkracht geneest.
Het heeft geen zin. Ik heb kinderen
en had een vrouw die al te goed wist
dat op elke rail hetzelfde verlangen blinkt.
Ze belde en zei: "Ik neem de trein naar mijn moeder",
als was het het begin van een mop.
In dit gebouw maakten mensen de balans op.
2014
Het slotgedicht van Met terugwerkende kracht (2014), de vorige bundel van Yannick Dangre (zie hier en hier). Hij studeerde Nederlandse en Franse literatuur en opent met vier regels van dichter Paul Verlaine (1844-1896). In vertaling: Wat heb jij gedaan? Jij die daar staat, onophoudelijk huilend. Zeg me, wat heb je gedaan, jij die daar staat? Was het je jeugd? Gaandeweg de bundel wordt steeds indringender duidelijk waarom Dangre voor dit motto koos. In de acht afdelingen voert hij afwisselend een man – die in zichzelf praat – en een vrouw – die vooral over zichzelf praat – op. Hun liefde is stuk en zij stellen zich de vraag hoe zij zich als (ex-)geliefden tot elkaar en hun kinderen moeten verhouden. Dan komt de laatste afdeling, getiteld Da capo al fine, oftewel: van begin tot eind. Maar één gedicht, het bovenstaande. Het telt af. In dit gebouw (het Centraal Station weten we door de titel, fv) maken mensen de balans op. Te beginnen vijf regels, dan nog vier, nog drie, nog twee, nog een. In dit gebouw maakten mensen de balans op.