donderdag 21 december 2017
[Beluister hier de up-tempo-oerversie, uit 1967.
De ballad-versie die mij ontroerde, komt uit Tour 2007. Staat op cd.]
Er viel een hete schaduw over ‘t strand,
die depressie had de zon dus toch gevangen
de wind bleef onder ‘t wolkendeksel hangen,
de dag bleef stilstaan tussen een en twee.
Vanille-ijs smolt in haar bruine hand,
ze likte langzaam met een koel verlangen,
ze had nog zilte parels op haar wangen,
ze bracht de golven in haar haren mee.
en in haar ogen de sterren van de zee.
In haar schelp van stilte zocht ik gaten,
probeerde mij met haar te laten praten,
ik keek naar boven en had geen idee.
Vier cijfers vormden een reclamevlucht,
toen hing er eau de cologne in de lucht.
Ze zei iets wat ik moeilijk kon verstaan,
een man zat met een radio te spelen
die mij daarop vierstemmig mee kwam delen
dat liefde alles was wat ik nodig had.
Ze keek me een tijd later peinzend aan
en net toen ik haar schouder wilde strelen,
begon het haar klaarblijkelijk te vervelen
dat ik alleen maar zwijgend naast haar zat
en ze verdween half achter ’t ochtendblad.
Tot haar navel toe was wereldnieuws te lezen,
ze zei dat eau de cologne fijn zou wezen,
het speet me dat ik dat niet bij me had.
Ze leek me onder haar bikini bruin,
ze had een hoge schutting om haar tuin.
De eerste druppels vielen op mijn hand,
tijd voor thee en om zich aan te kleden,
opeens leek alles jarenlang geleden,
ze deed haar kleren aan en groette mij.
Een regensluier daalde over ‘t strand
en kinderen huilden hard en ontevreden,
de natte vlaggen zakten naar beneden
en iets wat nooit begon was al voorbij.
Haar kleine wrede hand liet mij niet vrij.
De regen deed me weer naar zee verlangen,
haar golven hielden mij opnieuw gevangen.
Het ochtendblad nam ik mee, het was van mij.
Steeds verder werd ik weggesleurd van het strand,
de geur van eau de cologne woei van het land.
1967
Lied van vijftig jaar geleden. Hoorde het deze week op de radio in een uitvoering uit 2007. Dat was tijdens een van mijn dienstreizen en ik was zeer geraakt door de vertolking van Boudewijn de Groot, die steeds mooier is gaan zingen, en natuurlijk door de tekst van Lennaert Nijgh.
Mooie vondsten. Zoals rond het terugkerende parfum. Dat is dus 4711, weten we uit de titel: vier cijfers vormden een reclamevlucht, toen hing er eau de cologne in de lucht. Letterlijk en figuurlijk.
Een man zat met een radio te spelen die mij vierstemmig mee kwam delen dat liefde alles was wat ik nodig had. Welk lied dat was? All you need is love van The Beatles natuurlijk.
Mooie poëtische zinnen: en ze verdween half achter ’t ochtendblad. Tot haar navel toe was wereldnieuws te lezen. Erotisch ook: Ze leek me onder haar bikini bruin, ze had een hoge schutting om haar tuin.
Lennaert Nijgh zelf schrijft in toelichting op het lied in zijn verzamelliedbundel Ik doe wat ik doe:
De zomer van 1967: mijn eerste grote liefde was definitief voorbij. Aan het strand, op zoek naar een nieuw leven, ontmoette ik de vrouw van een bekende fotograaf, die net in scheiding lag. Ze had haar zeventienjarige dochter bij zich en een ernstig brillende vriendin: Annemarie Grewel, die tevens als chaperonne optrad voor de zeventienjarige dochter. Die heette Dominga. O mijn god, Dominga! We kusten elkaar, net buiten het bereik van de radarogen van Annemarie, die eigenlijk Dominga’s Franse thema’s wilde overhoren. Lieve mooie Dominga, ver van het strand, tussen de banken waar het te diep was om te zwemmen, liet je me bijna verzuipen in de branding. Waar je ook bent ter wereld, ik heb je nooit vergeten.
Voor zover ik weet, is dit de enige keer dat de klassieke canzone als vorm gebruikt is in de lichte muziek.
Dat laatste is mijns inziens niet waar. Wel dat de canzone niet gebruikt wordt in de lichte muziek, maar Nijghs liedtekst wijkt ook veel te veel af van die klassieke vorm. Maar… blijft een prachtig lied, wat minstens voor de helft te danken is aan Boudewijn de Groots muziek en vertolking.