dinsdag 21 november 2017
Is dat alles wat u kunt geven,
heeft u al het andere al weggegeven?
Je wil je dochter toch niet geven aan wie
voor je staat en zich zo weinig
herinnert?
Je vraagt hem
met wie hij allemaal samen was
voordat hij je dochter zag,
maar hij was van plan
zich al die hardop te herinneren,
langzaam, in kleine scherven gebroken, over alle dagen verdeeld
die je dochter en hij zouden hebben.
Had je een andere jongen
voor haar moeten vinden
en moet je dat nu nog proberen?
Moet je nu nog snel
een andere jongen vinden
die haar laat denken
dat die jongen die voor je staat
voor haar was
als wie ook nog een kind was
voor een kind dat nog niet kan spreken?
Wat kun je hem geven
om hem ver weg te laten reizen
en niet meer van zich te laten horen
tot hij je dochter
niet meer wil zen?
Je dochter zegt
dat zij die jongen
nooit zal vergeten,
als zij hem niet kan krijgen
wil zij geen ander.
2017
Gedicht uit Voor jou, van jou, de nieuwe bundel van Nachoem M. Wijnberg (1961). Over herinnering gaat die: eigen herinneringen aan locaties en situaties, verschillen in herinnering van jongen-meisje of man-vrouw, maar ook de evolutie van herinnering door in verschillende gedichten (onder dezelfde titels) terug te komen op soortgelijke gebeurtenissen… Zoals de vaak terugkerende schets hierboven: dochters worden van meisjes tot vrouwen die zich losmaken van overbezorgde vaders…
Fascinerende bundel, waar ik ook de komende twee dagen nog uit zal citeren.