zondag 19 november 2017
Eenzaamheid had veel bekijks
waar ik vandaan kom, het stikt ervan daar.
Sommige stiltes liepen de gang op
en neer te bokken, andere zaten
te lachen in kale lokalen en vrienden
te maken en plannen, allemaal stiltes
van sukkels met roemvolle biografieën.
Ze hebben zich feilloos verslikt in elkaar.
En sinds ik mijn groep daar verliet is het zaak
zijn stiltes van te af te schudden,
ze liggen me dwars in het gehoor.
Ze leggen knopen in het klankbeeld
van de hand die dit allemaal zegt.
(Ook pianisten bestrijken van hoog
tot laag een breedte met adem, twee handen
telt hun mond en tien vingers hun stem.)
Was Leen er nu niet, geen stapsteen verder
dan in vogelvlucht een dorpskom,
een straat, een trap, een zucht hiervandaan,
dan had ik geen been om op te staan,
dan zat ik beslist in het stadspark verdwaald
al die stiltes met veel misbaar te verzwijgen
in schimpschriften, scheldbrieven zonder adres.
Gelukkig heeft eenzaamheid hier geen bekijks.
2017
Toch net als gisteren een liefdesgedicht uit Balans, de nieuwe poëziebundel van Leonard Nolens. Want een liefdesgedicht is het.
Er zit méér rijm in bovenstaand gedicht dan op het eerste gezicht lijkt. Maar er is slechts één keer sprake van nadrukkelijk gepaard rijm, namelijk hier:
Was Leen er nu niet […], een zucht hiervandaan,
dan had ik geen been om op te staan…
Dat zijn dan ook de kernregels. Leen is, zoveel is wel duidelijk uit Nolens’ eerdere poëzie, Leonards vrouw. Zij is ook degene die in 2013 met hem zijn zware depressie en alcoholverslaving overwon. In 2014 schreef hij een hele bundel over die akelige periode: zijn laatste, getiteld Opzichtige stilte. Ook dan al eindigt hij met een cyclus over de wijze waarop zij elkaar na alle rampspoed terugvinden. Maar alles was nog niet gezegd en dus komt hij er in de opvolger met drie gedichten op terug.
Het laatste daarvan is het bovenstaande. Een ode aan de vrouw die hem behoedde voor de goot en dood. Want:
Was Leen er nu niet, geen stapsteen verder
[…]
dan zat ik beslist in het stadspark verdwaald
al die stiltes met veel misbaar te verzwijgen
in schimpschriften, scheldbrieven zonder adres…