donderdag 09 november 2017
ditmaal is het mijn vader die wacht
en ik laat hem, vraag me af hoe
zijn wachten eruitziet – ik weet zo
weinig van hoe hij is als hij alleen is
ik vermoed dat hij slaapt zoals hij doet als hij
vermoedt dat ik niet kijk – toen we gescheiden
werden, nam hij me mee naar de film om
uit te rusten, hij leidde een wild leven toen
ik verscheurde de foto’s waarop hij met
andere vrouwen dan mijn moeder stond,
zei dat het een ongeluk was en ongeluk
was het – uren alleen, spelend op de markt
hij op het terras het hof makend, hij kuchte
alsof hij ging speechen, toostte met die
grijze Duitse, ik had een gulden, mocht
een appel kopen – voor wie was ik bestemd
vader, moeder: een is dood en de logica ontgaat
me, wat voor schepper maakt de wetten, zwaait
de zeis en bedient zich van de tijd, waar kan ik
me beklagen – ik stap in mijn vaders auto, we rijden
langs de plekken waar mijn moeder was, ik doe alsof
hij haar is, praat over maandverband, menstruele
cyclus, mannen – misschien doet mijn vader soms
ook alsof ik mijn moeder ben en merk ik het niet eens
een winkeldeur rinkelt, zij die niet langer kan
verschijnen, verschijnt en ik naast haar, zestien
jaar, mijn vader met onze winkeltassen, ze
lacht en zwaait, alsof het nooit meer overgaat –
nietsontziend het gaspedaal, ze sterft weer
weg, we zeggen het niet maar zagen hetzelfde
dan wijzen we naar de plekken: hier, zegt hij
en daar, zeg ik, weet je nog, zegt hij en ik: ja
2017
Het herfstnummer van literair tijdschrift Das Magazin gaat, onder gastredacteurschap van Marja Pruis, over De Familie. Een van de auteurs is Amber-Helena Reisig (Heerlen, 1992) Op haar website lees ik wat zij schrijft: gedichten, korte verhalen, een roman (uiteindelijk), columns, essays, reportages, webteksten en alle andere dingen waar je het alfabet bij nodig hebt.
In Das Magazin drie gedichten, waaronder het bovenstaande. Haar moeder is overleden; zij heeft een gulden. Zij is van 1992; de euro van 2002. Zij is dus niet ouder dan tien. Althans, in de derde en vierde strofe, als zij herinneringen ophaalt aan haar vader met andere vrouwen dan mijn moeder. En weer later is zij 16 jaar en ziet het beeld voor zich van toen zij nog met z’n drieën waren: een winkeldeur rinkelt, zij die niet langer kan verschijnen, verschijnt en ik naast haar, zestien jaar, mijn vader met onze winkeltassen, ze lacht en zwaait… En nu, nu is zij zo volwassen als haar moeder was: ik doe alsof hij haar is, praat over maandverband, menstruele cyclus, mannen – misschien doet mijn vader soms ook alsof ik mijn moeder ben…
Is er al een bundel? Nee, helaas nog niet. Wederom de website: Mijn debuutbundel Alles nog te vrezen laat, vrees ik, nog even op zich wachten. Hij zal gelijktijdig met mijn debuutroman ergens in de nabije toekomst verschijnen bij Uitgeverij Prometheus. Nou, daarop gaan we dus wachten.
Onlangs werkte zij mee aan een interviewreeks voor NRC-Handelsblad. Daarin spraken tientallen geportretteerde vrouwen en mannen over ervaringen met seksuele intimidatie en geweld. Reisig: Het is een aangrijpende collectie verhalen geworden, verhalen die gehoord moeten worden. Ik sta op de voorkant. Niet vanwege de intensiteit van mijn verhaal, maar vanwege de foto als afbeelding op zich.