dinsdag 31 oktober 2017
Slechts éénmaal heb ik u gezien. Gij waart
Gezeten in een sneltrein, die den trein
Waar ik mee reed, passeerde in volle vaart.
De kennismaking kon niet korter zijn.
En toch, zij duurde lang genoeg om mij
Het eindloos levenspad met fletsen lach
Te doen vervolgen. Ach! Geen enkel blij
Glimlachje liet ik meer, sinds ik u zag.
Waarom ook hebt gij van dat blonde haar,
Daar de engelen aan te kennen zijn? En dan,
Waarom blauwe oogen, wonderdiep en klaar?
Gij wist toch dat ik daar niet tegen kan!
En waarom mij dan zoo voorbijgesneld,
En niet, als 't weerlicht, 't rijtuig opgerukt,
En om mijn hals uw armen vastgekneld,
En op mijn mond uw lippen vastgedrukt?
Gij vreesdet mooglijk voor een spoorwegramp?
Maar, Rika, wat kon zaalger voor mij zijn,
Dan, onder helsch geratel en gestamp,
Met u verplet te worden door één trein?
1867
Nog een lied van die prachtige cd: Piet Paaltjens Recordings. Dit lied zingt Meindert Talma: Piet Paaltjens had […] een romantische ziel die ieder moment kon gaan flikkeren. Alle vrouwen waren potentieel slachtoffer…
Tegenover de romantische dichter Piet Paaltjens stond de depressieve predikant Francois Haverschmidt. Het overlijden van zijn echtgenote Jacoba, met wie hij dertig jaar samenleefde, was mede de aanleiding zichzelf in de bedstee op te hangen met een koord. In zijn biografie (1964) schrijft Rob Nieuwenhuys: Hij had zich eindelijk overgegeven aan zijn worgengel. Titel van die biografie: De dominee en zijn worgengel.