zondag 15 oktober 2017
Zie en beluister hier: componist Boudewijn de Groot
Zie en beluister hier: auteur Freek de Jonge
Op het strand van Ameland was hij als zuigeling aangespoeld,
overboord gegooid, op een reddingsboei gebonden.
Hij had zich op de golven als in de baarmoeder gevoeld
en schreeuwde - tot hij door een jutter werd gevonden.
Ameland sprak schande van de jutter:
een zonderling die leefde van de wind,
die al de raarste dingen had gevonden -
hoe kwam die jutter nu weer aan dat kind?
Als hij er daags op uit ging om te jutten,
moest de vondeling altijd met hem mee
en toen die na een jaar begon te praten,
was zijn eerste woordje: "Zee."
Op het srand van Ameland speelde de kleuter jarenlang;
de jutter was zijn meester, die hem wijze lessen leerde.
Hij stond wijdbeens in het zand, was voor de woeste zee niet bang
en scheeuwde net zo lang tot de vloed zich keerde.
Ameland sprak schande van de kleuter:
de vondeling die schreeuwde als de wind.
Hoe was het in vredesnaam toch mogelijk
dat de zee zich terugtrok voor een kind?
Wat hij riep, zou niemand kunnen zeggen:
dat was uit de verte moeilijk te verstaan.
En toen ze het de jutter vroegen, zei die:
"Volgens mij roept hij: Ik kom eraan!
Ik kom eraan; ik kom eraan!
Zee, wind, zon, oceaan -
ik kom eraan!"
Op het strand van Ameland stond hij als knaap in de avondzon.
Hij zei geen woord, begon zich langzaam uit te kleden.
De vloed kwam hem tegemoet; hij zag alleen de horzion.
Nog eenmaal draaide hij zich om, liep toen de zee in.
Ameland sprak schande van de jongen:
die naakte zonderlinge vondeling.
Men had zich bovenop het duin verzameld,
omdat men voelde dat er iets gebeuren ging.
En toen begon hij plotseling te schreeuwen.
Zo hard dat het tot aan de duinen klonk.
Nog even zagen ze hem op het water lopen,
voor hij in de diepte zakte en verdronk.
Ik kom eraan; ik kom eraan!
Zee, wind, zon, oceaan,
ik kom eraan!
Zie hier.
En zie hier.
En hier.