woensdag 04 oktober 2017
Gebeten werd ik terwijl ik wilde aaien - hoektanden
stonden wekenlang in mijn linkerarm - en toen ik eens, op visite
van schrik verstijfde op het grint, omklemde
de hond des huizes me met zijn voorpoten en begon
wild tegen me op te rijden -
wat is dat toch met honden, dat ze me zowel
aantrekken als afstoten wellicht, zij die eerder slaafs zijn
dan dociel en bezeerd in hun mand kunnen kruipen
wanneer ze bestraffend worden toegesproken, gedwee
in de regen wachten bij de huisdeur, de handen
likken van de kerel die ze zojuist een rotschop heeft verkocht
of braaf de stok apporteren waarmee ze zijn afgetuigd
iedere ochtend gaat hier een oudere man voorbij en altijd
komt er een zandkleurige hond over de wering
achter hem aangesjokt als zijn baas de boulevard
volgt, en die zijn kop vermoeid laat hangen
net of hij er schoon genoeg van heeft, voorgoed is uitgeravot
het omgewoelde strand, de baai met zijn na weken
van regen en wind plotseling gekalmeerde zee, zonlicht
dat de rand van hals, rug, staart en poten streelt
en ook nu vergeet hij niet zijn ogen naar mijn raam op te slaan -
er zal een dag komen, wie weet hoe gauw al, dat ze
allebei niet neer verschijnen, of dat ik te zwak, te ziek ben
om dat nog mee te maken -
wat is hondetrouw, wat is gemis?
2008
Nog even terug naar de poëzie van Hans Tentije (zie hier en hier). Uit de bundel in de tussentijd (2008), het derde samenwerkingsverband met kunstenaar Peter Bes. Over en weer laten zij door elkaars werk inspireren. In dit geval de dichter door de fotograaf, die het tafereel schoot in St. Nazaire, in 1999. Een ode aan het kijken en beschouwen, noemde De Gelderlander hun samenwerking. Daar ben ik het zeer mee eens.