dinsdag 19 september 2017
Hij neemt me mee, ik ben niet weerloos
Hij neemt me mee, ik ben negen en wreed
Ik krijg een glas grenadine op hetzelfde terras
Waar Amelia Earhart haar laatste punt rijsttaart heeft verorberd
Hij is mijn leraar aardrijkskunde, hij weet te weinig over jurastenen om mij te hypnotiseren
Er zit een beetje alcohol in mijn drank, de waard en de leraar hebben een pact.
Een pact of een plan, ik lig op een breed bed, links de leraar
Achter de camera de waard en op de gordijnen een vochtvlek
Die met veel goede wil op Jeanne d'Arc lijkt, veel goede wil is onontbeerlijk
Ze veranderen van plaats en nu lijkt de vochtvlek op een lieftallig hoefdier
Dat is uitgestorven omdat het weigerde zijn vleugels af te staan aan het zwijn.
Het zwijn mocht voortleven, maar het hoefdier werd uitgewist
Hij brengt me terug, ik ben negen en heel
Ik krijg een emmer en een ring, ik verlies de ring in het zand
Ik vul de emmer met zeesterren, ik vergeet de emmer, ze sterven
Mijn grootouders zeggen dat ik stil geworden ben, ik zeg dat ik het juratijdperk mis.
Hij neemt me mee, ik ben negentien en wraakzuchtig
Op een ander terras breek ik opzettelijk een gelijkaardig glas
Er klotst een aanzienlijke hoeveelheid alcohol in mijn bloedstroom
Hij is de leraar van niemand, hij weet te veel over mijn lijf om te ontkomen
Ik snijd zijn keel over, de waard werpt de video gedwee in de haard.
Ik keer terug naar het gesticht, ik ben negentien en met velen
Platgespoten in de isolatiecel word ik bezocht door een lieftallig hoefdier
Ze kan nooit sterven, ze kan nooit niet vliegen, ze mag mij altijd meenemen.
2017
Hier besprak ik haar vorige bundel, met al die merkwaardige personages, steeds aangekondigd met één karakterschets, zoals incesteuze imkers, pedofiele tuinmannen en hypochondrische horlogemakers. Zulke types figureren ook in Lecomptes eerdere poëzie en, rijker dan ooit, in haar nieuwe, zevende gedichtenbundel, getiteld Western. Daaronder: geelzuchtige coyotegeleerdes, appeletende makelaars, mystieke chrysantenkwekers,geile nichtjes, achterlijke bakkers, scruptuleloze dichteressen, analfabetische jongenshoeren en profetische teckels. Ik kan nog tientallen andere noemen! Ook dezelfden als in die voorganger komen we tegen, zoals de morose windhondenfokker (met zijn lamlendige dochter) en, zoals blijkt uit bovenstaand gedicht, mijn leraar aardrijkskunde (zonder bijvoeglijk naamwoord eraan vooraf), door wie zij zich opnieuw laat vergezellen. In Nee, ik zal nooit was al sprake van een seksuele (en dus ongelijke) relatie tussen de ik-persoon (een meisje) en haar leraar aardrijkskunde; hier schetst Lecompte eenzelfde situatie (gedeeltelijk aan het strand) - ik vrees ook nog eens dat die autobiografisch is.
Een vrouw is belust op wraak. Na een moeizame jeugd in een obscuur dorp, een wisselvallig liefdesleven en een hobbelig arbeidsparcours spreekt ze over de mensen en ervaringen die haar ooit het leven zuur maakten. Eerherstel en erkenning krijgen is haar doel.
Zo omschrijft de achterflap de inhoud van de bundel. Maar al schrijft zij op het titelblad Western. Gedichten. Directed by Delphine Lecompte, sommige situaties zijn, hoewel deze keer natuurlijk verplaatst naar een Amerikaans decor, toch echt varianten op eerder beschreven gebeurtenissen van het meisje dat beschadigd opgroeit tot volwassen vrouw. Veel door haar directed scènes zijn dan ook heftig, net als de avonturen in de Westerns van televisie en film - agressie, moord en doodslag -, maar Lecomptes bundels staan sowieso bol van geweld (door woede en gekte) en (veelal slechte) seks. Maar altijd binnen fabelachtige verhalen vol wendingen en beeldrijke poëtische formuleringen. Met geen andere dichter te vergelijken; ook dat maakt Delphine Lecompte (1978) zo bijzonder.