zaterdag 16 september 2017
We leven omdat het leven voor ons ligt,
we rollen het op als een tapijt en wat
we kwijtraken, komt nooit meer terug,
dus feest als je feesten kan, leef vrij van
dwang en ontmasker de vrijheid.
Wat ik nog zeggen wil: ik heb je wangen
aangeraakt omdat het niet mocht, ze
zachtjes gestreeld in dat hoekje van de straat,
waar de vogels scholen, ons bestaan ontkenden.
Dat ik je niet vergeten zal;
je lippen
je benen
je handen
je tong
je voeten
je alles -
Wat jij me gaf,
geeft niemand mij,
geeft niemand mij nog een keer.
Dat ik je niet vergeten zal.
De warmte die je me die dag gaf,
zette het troosteloze bestaan in zijn hemd.
Dank je wel,
dank je wel,
dank je wel.
De warmte die je me die dag gaf [...] Dank je wel. Een one-night-stand? Immers: Dat ik je niet vergeten zal... En dan volgen er lippen, benen, handen, tong, voeten en bovenal: je alles... Seks dus.
Maar nee, dit slotgedicht uit zijn nieuwe bundel gaat helemaal niet over een haar, maar over hem, de dichter zelf. Dank je wel. niet aan één haar gericht, maar aan zichzelf. En aan ons; aan ons leven: We leven omdat het leven voor ons ligt, [...] dus feest als je feesten kan, leef vrij van dwang en ontmasker de vrijheid. En die lichaamsdelen dan: je alles? Nee, niet van een vrouw, maar het alles van de liefde en van het leven. Maar wie is die jij dan; die jij van die dag? Wat jij me gaf, geeft niemand mij, geeft niemand mij nog een keer. Dat ik je niet vergeten zal. De warme die je me die dag gaf, zette het troosteloze bestaan in zijn hemd. Er zijn zoveel jij's en zoveel van die dagen: want je wordt op een dag geboren uit een vrouw, je verhuist als klein kind op een dag naar een land met toekomstmogelijkheden, je ontmoet daar op een dag de vrouw van je leven, uit die vrouw wordt op een dag jouw kind geboren... Wat jij mij gaf, geeft niemand mij, geeft niemand mij nog een keer.
Wat een mooie bundel! Vanaf morgen weer een andere dichter, maar Dank je wel, dank je wel, dank je wel.