woensdag 30 augustus 2017
Het is zo jammer, dat je 't leven léven moet.
Dat er geen trucje is, geen ezelsbrug,
geen zonnig weggetje, achter de strenge rug
van vader Lot, die uitmaakt wat je doet.
Het is zo jammer, dat 't niet met slapen gaat.
Dat je voortdurend uit je bed moet komen,
omdat er weer een gat slaat in je dromen,
zodra de waakse wekker opwekt tot de Daad.
Het is zo jammer, dat 't niet met drinken gaat.
Dat je per roes niet door je dag kunt roezen.
Zo vaag... Alle gedachten onder roze hoezen.
Maar je drinkt nooit genoeg en iedereen is kwaad.
Het is zo jammer, dat 't niet met schrijven gaat.
Zo'n pen is mooi, maar krast toch in graniet.
Erg leuk hoor, maar het Antwoord is het niet.
Je doet je best - de waarheid loopt op straat.
Het is zo jammer, dat 't niet met minnen gaat.
Ook hier zijn alle dichters lieve leugenaars.
De zoetste kussen krijgen allengs iets onwaars,
een makke plicht, waarbij de tijd de roffel slaat.
Het is zo jammer, dat 't niet met idealen gaat.
De lijstaanvoerder ruikt al spoedig uit de mond.
Zijn woord is als de wereld - koud en rond
en rolt gewillig in de gaatjes van z'n automaat.
Het is zo jammer, dat 't niet met dansen gaat,
met springen, met vervoering, met muziek.
Maar naast je walmt toch altijd weer die kliek.
En dat verlamt - dan val je terug op straat.
Neen jongens, neen - er is geen dartel spel,
geen ezelsbruggetje, geen hoek in 't plantsoen.
Je moet de woorden zeggen en de stappen doen,
het leven léven dus. Maar jammer is het wel...
1956