zaterdag 19 augustus 2017
In een hoek van de slaapkamer bewaart hij zijn doodskist.
Zijn vrouw weet ervan / zegt er niets over:
het is zijn kist.
In afwachting van zijn dood bewaart hij er zijn leven in.
Hij kan het missen.
Meestal gaat hij zonder leven werken,
zijn aanwezigheid volstaat.
De firma weet wat ze met hem moet.
Daar is hij de firma dankbaar voor.
Maar zijn leven wil hij haar niet geven.
Dat spaart hij voor wat hem echt bezielt.
Die keer toen hij zich koortsig voelde, de dokter kwam,
een doktersbriefje, hij liet zich verontschuldigen.
Alles wettelijk bepaald, zijn vrouw en kinderen de deur uit.
Toen zat hij bij het raam. In de stilte van het huis.
Hij luisterde, hoorde in de kist het zachte kloppen
van zijn hart. Zo kalm, zo trouw, zo onvoorwaardelijk
dat hij er bang van werd.
2017
Mooi, die tweede regel: mutiple choice. Ze weet ervan of ze zegt er niets over. De lezer mag kiezen. Of eigenlijk hij, want het is zijn kist. Eigenlijk is hij al dood, want die kist: hij bewaart er zijn leven in, het zachte kloppen van zijn hart. Maar wel zo dat hij er, toen hij luisterde, bang van werd. Helemaal klaar is hij er nog niet voor.
Kende de Vlaamse auteur Elvis Peeters (1957) niet. Heet eigenlijk Jos Verlooy, lees ik, en is musicus en schrijver van gedichten en verhalen, veelal samen met zijn echtgenote Nicole van Bael. Ook die publiceren zij onder het pseudoniem Elvis Peeters.
Bovenstaand gedicht is het laatste van een vierluik en kwam ik tegen in het zomernummer van poëzietijdschrif Het Liegend Konijn. Een van Peeters' punkgroepen heet Angst en de Bange Konijnen. Dat is puur toeval.