vrijdag 04 augustus 2017
Wie heeft niet gedroomd ooit een mysterie te heten,
het onverklaarbare wezen
waarover dichters zich het hoofd breken?
Niet begrensd door een naam of, als een hond verrekend
tot nummer op lederen halsband,
maar een totaler wezen?
Zo iemand ben je geworden, nu je ter aarde wordt besteld,
geheimzinnige vrouw van onbekende afkomst,
daardoor eerder alomtegenwoordig dan tekortgedaan
en als zodanig net iets minder anoniem geworden.
Wie is nog geïnteresseerd in je naam?
Ik heb zelf last gehad van een poëtisch ideaal als kwaal
om van alle menselijke smetten vrij te zijn, door
vele wateren gewassen zoals zij,
onbekende vrouw van omstreeks 35 jaar
opgevist uit het IJ.
Die vieze plas ontlokt me toch al geen lyriek -
men vermoedt een wanhoopsdaad;
altijd hetzelfd lied
en de politie zwijgt als het graf
meer kan er in deze rotstad nooit vanaf
en minder poëtisch kan het ook al niet.
Je zult wel altijd een geheim blijven en dat is niet
helemaal niks,
zoals men eerst heimelijk dacht.
Het maakt je niet ongenaakbaarder voor mij.
Jij mag dan al dood zijn,
de laatste mijlpaal van je leven overschreden
maar in wat ik 'mijn leven' noem heerst de dood, en met reden:
de meeste hoofdpersonen zijn al verdwenen
en nog één zucht, één beweging, één gedachte,
dan ben ik net als jij
(wat scheelt het helemaal zegt de sportverslaggever)
en wij zijn allebei vrij.
2006
Jos Versteegen (zie hier en hier en hier) is dichter van dienst bij Eenzame uitvaarten en dat geldt ook voor Hans Verhagen (zie hier). Dat betekent dat zij, op verzoek van initiatiefnemer F. Starik, een gedicht schrijven en voordragen bij de uitvaart in Amsterdam van iemand die geen familie heeft of van wie zelfs de identiteit niet bekend is.
Bovenstaand gedicht is geschreven voor de uitvaart, op 7 maart 2006, van een ongeveer 35-jarige vrouw wier lichaam een paar dagen daarvoor was opgevist uit het IJ.