zaterdag 08 juli 2017
Dat ik er kwam, is inmiddels tien jaar geleden.
Mijn halte, vanavond, op éénderde van daar.
Vijfhonderd kilometer rest mij nu tot waar
ik nimmer nog naar verlangde - was er een reden?
Dat ik morgen terugkeer - Milano au revoir -
is dat omdat de tijd zo lang leek afgesneden:
die van tussen hoe het toen was en tot aan het heden?
Dat decennium daartussen: la mer à boire.
Hoe gek kan het gaan: ik praat wel meer dan een uur
over dat huis, die have en jij wou het horen.
"Gaan we snel erheen?", vroeg jij daarna plompverloren.
Hoe goed kan het zijn, want al bij het ochtendgloren
reizen wij derwaarts; ik met de vraag: hoe secuur
het geheugen? Dan doorkruisen wij mijn cesuur.
2017
Hella Franken (zie ook hier en hier en hier) is een meester in het schrijven van inhoudelijk hedendaagse sonnetten in een zeer degelijke klassieke vorm. Eerst de vorm. In de kwatrijnen wisselend omarmend rijm op twee rijmklanken (mannelijk met de klinker a en vrouwelijk met de klinker e); in de terzinen wisselend rijm (cdd dcc, manneljk met de klinker u en vrouwelijk met de klinker o). Nooit dezelfde rijmklank twee keer; hoe consequent wil je zijn! Ze hecht aan meer consequenties. Zo beginnen de kwatrijnen op dezelfde wijze met een terug- en een vooruitwijzing: Dat ik er kwam en Dat ik morgen terugkeer. En - met de cesuur uiteraard op de juiste plaats daar precies tussenin - de terzinen op dezelfde wijze met het heden en de toekomst: Hoe gek kan het gaan en Hoe goed kan het zijn.
Dan de inhoud. De ik-persoon is tien jaar niet op het adres geweest dat zij tot tien jaar geleden vaak bezocht. Die plek: vijfhonderd kilometer van Milaan; haar tussenstation, lezen we in de titel en de vijfde regel. Veel vaste Italië-reizigers kiezen Milaan als rustplaats wanneer zij richting Rome gaan; je bent dan inderdaad op tweederde van je reis. In die tien jaar wilde zij er niet heen, verlangde er niet naar: was er een reden? Ja, zo blijkt in de tweede strofe: die tien jaar - dus tussen hoe het toen was en tot aan het heden - was de tijd afgeneden door een rottijd: la mer à boire.
In de derde strofe blijkt dat de ik-persoon niet alleen is: er is een ander. De geliefde? De ik-persoon heeft over dat huis (rond Rome?) verteld en die ander stelt voor er snel heen te gaan. Nu zitten zij in Milaan en al bij het ochtendgloren vertrekken zij naar hun bestemming. De ik-persoon weet dat zij onderweg zal denken: hoe secuur het geheugen? Oftewel: klopt alles (nog) wel waarover ik zo enthousiast heb verteld? Het is immers tien jaar geleden... Bang misschien dat zij de ander teleurstelt? Om vervolgens te beseffen: als wij er zijn, maakt het niet meer uit. Als zij arriveren, kijken zij samen immers niet meer door háár, maar door hùn ogen. Daarmee is de breuk tussen tien jaar geleden (zij alleen) en het heden (zij samen) overbrugd. Oftewel: dan doorkruisen wij mijn cesuur. Ik vind dat een prachtige regel.
Het beste hotel op doorreis naar (de buurt van Rome) vind ik zelf het NH Hotel, onderdeel van Milano Congress Centre. Prima kamers met fantastisch bed en met 's morgens (vanaf 7 uur) het meest gevarieerde ontbijt dat je je maar kunt voorstellen.