woensdag 28 juni 2017
Beluister hier (studio, 2012)
Beluister hier (theater, 2013)
Ik was de man die nooit zou smeken,
laat staan kruipen over de grond,
zielig jankend, huilend als een hond.
Ik had nooit geleerd te breken,
met mijn ogen vol van spijt,
ik stond kaarsrecht, ik ging staalhard
rechtdoor, overal, altijd.
Het was een koude dag in mei
toen je me zei
dat het voorbij was...
En ik die je dan ijskoud en botweg
de deur wees, hard als glas:
m'n teder, m'n prachtig,
m'n enig, m'n droef,
m'n doe-zacht-asljeblief,
m'n verloren breekbaar lief.
Hier staat de man die nooit zou smeken,
maar dat is lang vervlogen tijd,
want kijk nu de man zijn ogen: vol van spijt.
Hij kan nu breken als geen een;
zijn bed is het stof op de grond
en hij kan het als de beste,
jankend als een hond.
M'n teder, m'n prachtig,
m'n enig, m'n droef,
m'n doe-zacht-alsjeblief,
m'n verloren breekbaar lief.
En ik denk dat ik weet hoe het komt
dat het lijkt of de maan
nacht na nacht bleker schijnt...
2012
Bij het schrijven van een artikel over Kommil Foo (zie ook hier en hier en hier en hier) stuitte ik gisteren op een ouder logboek (van 19 augustus 2012). Dat staat niet in het archief van deze website, maar onderstaand citaat daaruit maakt duidelijk waarom ik aan bovenstaande tekst en opnamen moest denken en dat lied vandaag voor deze rubriek koos:
Met de spelscènes uit de voorstelling Breken - veelal ontroerend klein en maar een enkele keer groots uitpakkend - zeggen Mich en Raf Walschaerts meer dan poëzie kan duiden. En veel van hun monologen, dialogen en liederen kunnen het kaal af, zonder opsmuk. Breken is de titel en het thema. Met als motto dat het beter is te barsten dan te buigen, tenminste als wie breekt niet zwelgt in zijn zorgen, maar besluit zijn scherven op z'n minst weer bij elkaar te rapen.
Couleur locale is opnieuw het liefdeslandschap. De dichter-zanger die de voorstelling ook zag en vorige week hier logeerde, zei dat hij nu toch wel genoeg had van steeds de liefdesrelatie als hun uitgangspunt. Maar waarom zou je het elders zoeken? Samenleven is de samenleving op een beperkt aantal vierkante meters. Waar het mensen in klein verband niet eens lukt trouw te zijn aan degenen die hun het dierbaarst zouden moeten zijn: je lief, je kind, jezelf... Uit onvermogen, egoïsme, angst, hypocrisie en andere gebreken. Dus: een dringend beroep doen op de ander en dan niet thuisgeven... Of eindelijk eens schoon schip gaan maken, maar dan terugkrabbelen... Of dwars door andermans deuren stampen uit vrees zelf iets te missen... Of doodgaan van liefdesverdriet, maar het niet zeggen... Of samen in huis zijn en toch kilometers van elkaar verwijderd... Of alleen weg gaan en liegen dat het fijn was... Of de ander in jouw sprookjes willen doen geloven...
"Hoe is het?" "Goed!" Goed, maar niet heus! Alle gesproken, gespeelde en gezongen nummers van Breken gaan erover. Personages die steeds maar buigen en niet breken in duizend stukjes. Terwijl dus alleen dat laatste je de kans biedt jezelf in een luciferdoosje te stoppen. Te verstoppen? Daar is de slotscène van de voorstelling: eindelijk gebroken, maar vind dan de moed te helen.
De vorige voorstelling, Wolf (2008), kwam moeizaam tot stand. Ze waren zelf gebroken - De een of de ander, zeggen ze in de voorstelling, want wat doet het er voor de toeschouwer toe. Voor mij deed het er wel toe het destijds mee te maken, want ik houd ook erg van deze twee mannen als zij niet optreden. Maar die persoonlijke tragedie kon hij alleen maar zelf dragen. Hij viel in duizend stukjes uiteen en was lange tijd niet bij machte zich weer bij elkaar te rapen. Tijdens het maakproces van Wolf kwam hen dat duur te staan. Het is vanaf het eerste moment zichtbaar dat Breken, veel lichter van toon, is gemaakt met meer plezier, ook naar elkaars rollen toe, en met een duidelijk doel. Nu zingen ze, in het geweldige titellied, dat ze mannen waren die niet geleerd hadden te breken, maar nu, al was het maar voor een breekbaar lief, kunnen breken als geen een!