woensdag 24 mei 2017
het legioen wast
al volroze schuimend
donkertes schoon
de opera van de haan
in mineur deze ochtend
schroom ontvouwt
het geharrewar van straten
beneveld uur waarin vos niet van
hond valt te onderscheiden
dalende engelen, aanhoorde
gebeden, is mij aangeleerd
ik wil ze geloven en knielen
voor elkeen opnieuw die ons
jou geven kan
2016
De stem van nieuwslezeres Martine Tanghe brak toen zij het Vlaanderen moest vertellen. Wereldleed is heftiger, maar het kleinleed kwam van zo dichtbij...
Er ging een schok door het land. En de zaterdag erna zat niet alleen de kathedraal bomvol, maar stonden er ook nog eens vijftienduizend mensen in de herfstkou op het Sint-Pietersplein. Het was er zo stil dat zelfs de vogels gestopt leken met fluiten. Maar een indrukwekkend appplaus klonk op toen de kist werd voorgereden. Er klonk zelfs een Bravo en anderen scandeerden zijn naam. Maar de meeste mensen huilden...
Die avond vertolkten bandjes en solisten zijn liedjes op verschillende plaatsen in de stad. De weken erna verschenen op meerdere plekken in Gent muurschilderingen met zijn portret. En zijn grootste hit klonk bij elke wedstrijd van A.A. Gent. In de 52ste minuut; altijd in de 52ste minuut, want zo jong is hij maar geworden...
Ik heb het over Luc de Vos, zanger van Gorki, schrijver, tv-persoonlijkheid en betreurde dode sinds 29 november 2014. Leon Verdonschot schreef een boek over zijn leven, getiteld Vos. Het verscheen vorige maand. Daarin las ik bovenstaand gedicht, in 2016 geschreven door de voormalige stadsdichter van Genk. Nee, niet van Gent, maar dat had ook gekund. Of van elke andere plaats in Vlaanderen waar lezers en luisteraars nog steeds knielen voor elkeen opnieuw die ons jou geven kan.