maandag 08 mei 2017
er is niet meer bij weinig
noch is er minder
nog is onzeker wat er was
wat wordt wordt willoos
eerst als het is is het ernst
het herinnert zich heilloos
en blijft ijlings
alles van waarde is weerloos
wordt van aanraakbaarheid rijk
en aan alles gelijk
als het hart van de tijd
als het hart van de tijd
1974
Loetsjebert. Zo spreek je het uit en dus niet als Luusebèr. Het pseudoniem is een samentrekking van het Latijnse luce en het Germaanse bert. Luce betekent licht; bert staat voor stralend. Kortom: stralend licht. De naam schurkt overigens aan tegen zijn eerste doopnaam: Lubertus.
Lubertus Jacobus Swaanswijk (1924-1994) was zijn volledige naam, maar al vóór zijn 25ste gebruikte hij het pseudoniem Lucebert. Als schilder en als dichter van experimentele collectieven, zoals natuurlijk de Vijftigers, waarvan hij sinds 1949 de voorman was.
Alles van waarde is weerloos is zijn mooiste dichtregel. Een gedicht op zichzelf. Sinds de jaren tachtig staat die in Rotterdam op de dakrand van de Willem de Kooning-Academie.
En die regel staat ook op de gevel van Café Trefpunt in Gent:
Alles van waarde is weerloos. Een gedicht op zichzelf, schrijf ik. Maar het is geen gedicht op zichzelf; het is een regel uit het bovenstaande gedicht, uit 1974.
Ik ben geen groot liefhebber van zijn experimentele poëzie. Omdat het spel meer binnenkomt dan de betekenis. Prachtig spel overigens. Neem in dit gedicht alleen al het noch en nog in de tweede en derde regel. Je leest het en je moet even stilstaan. Ja, zoals het er staat, klopt het wel. En dan de herhaling - wat wordt wordt en als het is is - en de klank - vooral die ij: bij en weinig, heilloos, blijft en ijlings, aanraakbaarheid, rijk, gelijk en tijd...
Maar... voor mij is en blijft - de ij blijkt besmettelijk - het die ene regel: Alles is waarde is weerloos. Die staat ook op een T-shirt, waarvan ik indertijd vijf exemplaren kocht en dat ik alleen aantrek als die regel ertoe doet. Dat kan dus dagelijks.