vrijdag 05 mei 2017
En toen zij zaten naast elkaar
En wisten: 't was de laatste maal,
Vond hunne liefde geen gebaar
Meer, en hun teederheid geen taal.
En in de stilte tusschen hen
Scheen, saam met een verloren woord,
't Geluk nu weg te zinken en
Al wat hun eens had toebehoord.
Daar was niet meer van hart tot hart
Dan een zacht smachten, treurnis om
Vergaan, en een zich half-verstard
Verzetten hulpeloos en stom.
Zoo is de eenzaamheid van twee,
Die samenzijn een laatste maal,
En wachten stil, dat zonder vreê
Over hun smart de avond daal';
En 't is, of in hun wachten weent
Een eindlooze verlatenheid,
Of in hun droef'nis zich vereent
Al wat op aard' zijn lot beschreit.
Het donker nam de dingen in,
Zij zwijgend zijn uiteengegaan;
Als eeuwig leed had elk den zin
Des levens in zijn hart verstaan.
1949
Dichters reageren op mijn toelichtingen; lezers dragen hun favoriete gedichten aan. Kortom: het gaat goed met deze rubriek.
Woensdag wees een vaste lezeres mij op de column van Frits Abrahams in NRC-Handelsblad van dinsdag 2 mei. Daarin schreef hij over de vergeten dichter H.W.J.M. Keuls (1883-1968). Abrahams:
Vier delen verzamelde gedichten, ooit tweedehands aangeschaft. Ze vielen me bij nader inzien niet mee, die gedichten. Plechtstatige taal, pathetische inhoud, Hier en daar een mooie regel, maar zelden een gedicht dat in zijn geheel standhield.
En toch vond hij er een. Mijn vaste lezeres vond het een mooi gedicht en raadde me aan daar ook een keer aandacht aan te besteden. Bij dezen. Met dank, ook aan Frits Abrahams. Strakke vorm: zes kwatrijnen, regels van acht syllaben, alle eindigend op mannelijk rijm. Juist dat laatste doet het gedicht geen goed. En de inhoud? Abrahams:
Twee geliefden die voorgoed uit elkaar gaan.
Tijdens het lezen associeer ik: de laatste maal moet te maken hebben met het laatste maal, een laatste avondmaal. Maar nee, niets van dat al.
Maar waarom dan zaten zij naast elkaar [...] de laatste maal? Zo gaan we toch niet (meer?) uit elkaar? We hebben allang een ander en het bedrog komt uit; we hebben al het servies al stukgesmeten en stampen uiteindelijk het huis uit... Dat is de dader; laat ik over het slachtoffer zwijgen...
Een mooi gedicht? Nee, niet meer dan hier en daar en mooie regel. Misschien zelfs maar eentje - of nee, een halve: Daar was niet meer van hart tot hart. Maak van niet dan niets en je bent bij de kern en alles is gezegd: daar was niets meer van hart tot hart. Dat is een zin die pijn doet, het hart raakt.