donderdag 27 april 2017
De mannetjes in de radio hebben het weer
op mij gemunt. De zon schijnt, maar zij gaan het
laten regenen. Ze hebben nare stemmetjes, stemmetjes
als koude thee met zo'n vliesje erop. Ik zeg OOO.
De bloemen zijn van plastic. De blaadjes zitten onder
het stof. Ik zeg Bah. Echte bloemen gaan dood,
maar die bieden tenminste nog enige troost.
Ik ken al hun namen, luister maar. Roos. Tulp. Lelie.
Ik woon in iemand anders hoofd. Hij hoort me
door zijn stethoscoop, dus het zou zinloos zijn
er om vijf uur tussenuit te knijpen, fijn naar huis,
want in zijn oor hoort hij aldoor mijn Adem Adem.
Wie weet dat ik mezelf een oog uitsteek en dat dan doorslik,
zien ze me eindelijk staan. Net als Winston.
Zijn naam haalde de krant. Vooralsnog
sla ik klanken uit om ze te stangen en zeg dan KLOOTZAKKEN.
2017
Als er supersterren in de poëzie bestaan, dan is Carol Ann Duffy er zeker een. Zo begint Agnes Andeweg haar voorwoord in Dichterbijen, een uitgave met tien gedichten van de Poet Laureate, oftewel de Britse Dichter des Vaderlands (sinds 2009), en tien vertalingen daarvan, geschreven door Florianne Sollie, Maartje Stift en Helen Zwaan. Zij volgen het Masterprogramma Vertalen aan Universiteit Utrecht bij docenten als Agnes Andeweg (redactie en voorwoord dus) en Onno Kosters (redactie en meelezer). Alle drie namen drie vertalingen voor hun rekening; Kosters besloot zelf het tiende gedicht te vertalen. Dat is het bovenstaande, En hoe gaat het met ons vandaag?, dat oorspronkelijk And How Are We Today? is getiteld. Naast elk van de tien gedichten en tien vertalingen daarvan staat ook steeds een responsgedicht, geschreven door dichters van het Utrechtse stadsdichtersgilde, onder wie ook weer Onno Kosters, die Gildemeester is van dit collectief.
Carol Ann Duffy (Glasgow, 1955) is niet alleen beroemd, zo schrijft Agnes Andeweg, door haar gelegenheidsgedichten (van rellen in Birmingham tot de blessure van David Beckham), maar ook door haar ambassadeurswerk voor de poëzie. Zo stelt ze bloemlezingen samen en ze riep een prijs in het leven voor vernieuwing in de poëzie: de Ted Hughes-Award, gefinancierd met het geld van haar stipendium.
Andeweg noemt Duffy een meester van de dramatische monoloog, waarmee zij oudsiders - zoals hierboven een psychiatrische patiënt - graag een stem geeft of beroemde mannen beziet vanuit vrouwelijk perspectief. Haar poëzie - Duffy maakt gretig gebruik van ritme en ((binnen)rijm en schept een kennelijk plezier in het gebruik van synoniemen en woordspelingen - moet dan ook een hele opgave zijn voor vertalers. Dat geldt nog het minst voor Mrs. Darwin, waarvan Florinne Sollie de titel en de eerste regel ongewijzigd kon laten:
7 April 1852.
Went to the Zoo.
I said to Him -
Something about that Chimpanzee over there reminds me
of you.
7 april 1852.
Dagje dierentuin. Ik zeg
tegen Hem -
die Chimpansee daar heeft wel iets
van jou weg.
Niet eerder zijn er vertalingen van Duffy verschenen. Deze uitgave danken we ook slechts aan een initiatief rond haar bezoek aan Utrecht, dit voorjaar. Wie gaat haar Collected Poems (2015) vertalen? Want daar is heel veel reden voor. Morgen nog een keer over deze heerlijke bundel.