maandag 24 april 2017
In de korte , blauwe schemering
deed ik een kleine wandeling.
De grond was rood, gebarsten-droog.
De lucht was dun en vreeslijk hoog,
en blauwe distels stijf en grillig
ritselden driftig en onwillig.
Stil grazend naast een grijze rots
zag ik opeens op hoge benen
een jonge ezel; zijn oren schenen
doorzichtig, zijn gelaat was trots.
Zijn lange, ambren ogen blonken
als water, ernsig en bezonken
en onpartijdig was zijn blik.
En na een korte, felle schrik
verstarde ik in verwondering.
Of kan het eerbied zijn geweest
voor dit schoon, ongeschonden beest,
waarmee ik langzaam verder ging?
Een pijnlijke herinnering:
zo ben ik vroeger ook geweest.
Die gaafheid en zachtzinnigheid,
onzware ernst en droomrigheid,
o kon ik dat nog ééns herwinnen,
kon ik nog ééns opnieuw beginnen.
1937
Dit gedicht van M. Vasalis (ze ook hier) staat in Parken en woestijnen, haar debuutbundel uit 1940. Maar Het ezeltje hangt in handschrift hier in huis en daarop staat het jaartal 1937...
Dat dat nu tachtig jaar geleden is, is niet de reden waarom ik vandaag dit gedicht kies. Het Noordpool-Orkest heeft samen met zangeres Janne Schra de voorstelling Vasalis gemaakt en daarvan ook een registratie uitgebracht: boek met cd. Dat is de reden.
De gedichten staan in dat boekje zeer slordig, zeker qua interpunctie, afgedrukt en ik moet er ook even over nadenken: of het wel kan dat je compositorisch hele regels schrapt... Van de andere kant: wel goed hoe ze dat visueel aangeven en hoe bewonderenswaardig is het dat het oeuvre van een dichteres op deze wijze wordt geëerd...
Terug naar Het ezeltje. Er is, ook op internet, te veel aandacht geweest voor een foute zinsconstructie. Zullen we vandaag gewoon bij de inhoud blijven? Je wordt ouder en in gepeins verzonken sta je opeens tegenover zo'n prachtig krachtig jong beest, een ezel. En je schrikt en denkt: o, was ik nog maar zo; zo zorgeloos vitaal... Een geweldig beeld.