woensdag 19 april 2017
Krap veertien jaar oud laat ze een grijsaard in zich toe voor een maand
huur en houdt op met bloeden.
Haar vader, een man van principes, zegt: komen laten! Niet afdrijven.
Als de buik zichtbaar wordt gaat hij met zijn schoonzoon babbelen.
De laatste weken is in het centrum van de stad veel gevochten.
De rust keert terug.
De sfeer is gespannen. Alles komt goed.
Een ontploffing. De generaal die rust beloofde is slachtoffer van een
aanslag. Hij overleeft die. Volgt: de hel.
Het ongeboren kind voelt het wel, groeit zo snel het kan, maar is nog
lang niet voldragen als moeder wordt doodgetrapt.
2017
Ik had me voorgenomen Ja nee, de nieuwe gedichtenbundel van Tonnus Oosterhoff (1953), niet te kopen. Had inmiddels genoeg van zijn experiment. Sommige kunstenaars krijgen het verwijt dat zij zich herhalen. Maar je bent nu eenmaal wie je bent, waardoor thema's en motieven zullen blijven terugkeren. Je fascinatie is immers het uitgangspunt voor elk nieuw werk, van welke soort dan ook. Bij Oosterhof stoorde het me dat hij, of het nu ging om essays of verhalen of romans of gedichten of toneelteksten, juist nóóit wilde zijn wie hij eerder was. De laatste keren kwam me dat storend gekunsteld over.
Vandaag kocht ik Ja nee alsnog. Waarom? Omdat een recensie mij wees op bovenstaand gedicht en dat vind ik prachtig. Ja nee slaat op het kiezen van een perspectief, zo blijkt al na het lezen van de eerste gedichten. Ja kan net zo goed nee zijn en nee net zo goed ja. Het is maar hoe je het bekijkt. Ook in dit gedicht. Een meisje - krap veertien jaar oud - moet overleven. De prijs: houdt op met bloeden... De generaal die rust beloofde brengt de hel. Het ongeboren kind [...] groeit zo snel het kan, maar [...] moeder wordt doodgetrapt. Of korter gezegd: een meisje moet overleven en moet leven geven - komen laten! Niet afdrijven! - maar betaalt dubbel met de dood. Allemaal veel beter af onder deze verschrikkelijke (oorlogs)omstandigheden. Of toch niet? Ja nee.