vrijdag 07 april 2017
Zeker, mijn liefste, ze zullen, maar wij zullen meer, ze
zullen zullen, maar met speels gemak zullen we meer
wat ze ook zullen: ze maken geen enkele kans want wij
zullen meer, we leven allemaal niet meer dan gemiddeld
tachtig jaar, zij niet en wij niet maar zie maar mijn liefste
wat wij uit die zeg veertig jaar nog kunnen peuren terwijl
zij, ach ze zullen maar en zullen, geef ze honderd jaar voor
mijn part en nog zullen ze niet meer dan wat ze zelf zullen
alle vogels die hun vleugels uitslaan, tegelijk, niet om te willen
vliegen maar uit pure schrik, ze zullen net als wij mijn lief
maar voor het zover is, zullen we, zullen wij, wat we zouden
in die hele rij van gezegende jaren die we nog hebben, zullen we.
2017
Na het titelgedicht van de vierde bundel van Thomas Möhlmann (1975), Ik was een hond, volgt de cyclus Spaar ze allemaal en daarna Alle vogels die hun vleugels uitslaan. In dat laatste deel staan 26 gedichten, alle opgebouwd uit zes distichons en steeds beginnend met We. Titels van twee woorden, in alfabetische volgorde. Van We ademen en We blijven tot en met We ijlen en We zullen, het bovenstaande gedicht.
In zijn verantwoording schrijft Möhlmann dat hij die We-gedichten schreef voor of dankzij anderen en plaatst vervolgens bij elk gedicht hun naam. We blijven - David Bowie. Dat zal dus wel dankzij zijn, net zoals We eten (in de stijl van Gerrit Kouwenaar) en We meten (naar de thematiek van Rutger Kopland). Maar We zullen (Sterre Parigger) is natuurlijk voor, want dat is een liefdesgedicht en zij zal zijn liefste zijn.
Ze zullen, maar wij zullen meer en met speels gemak [...] wat ze ook zullen... Wat we zouden [...] zullen we.