maandag 27 maart 2017
Amsterdam, april
De dichter die hier lang woonde
is weer waar ik ooit van hem hield
op een zolderkamer met zicht
op een toren, hij stuurt me als vanouds
zijn woorden en het is voldoende
Ons kind is jong, zijn geheugen
bestaat uit de namen van de dieren
en hun geluiden, jij weet wij waren
ook niet vlekkeloos in het leven samen
Ach Imke, ik had naar onze Annie
moeten luisteren, neem nooit
een dichter mijn dochter
Nu is het lichter, zijn zware gemoed
is het huis uit, ik heb de muren die zijn ruzies
weerkaatsten opnieuw geverfd
met het blauw van seringen, ik denk
aan hoe ze nu geuren in je tuin
als ik de luiken sluit aan het einde van de dag
2013
Dit is het slotgedicht uit Zover, de tweede bundel van Froukje van der Ploeg (1974). Drie keer richt zij zich daarin in briefvorm tot Imke, haar hartsvriendin. Inmiddels is er een nieuwe bundel, getiteld Dit is hoe het ging (2016). Daarin krijgt Imke een eigen reeks van vier briefgedichten waarin wij, de lezers van Van der Ploegs gedichten, scherp inzicht krijgen in het moeizame bestaan van de ik-persoon.
Die leeft dus, zoals bovenstaand gedicht al meldt, weer alleen: De dichter die hier lang woonde is weer waar ik ooit van hem hield. En zij heeft de muren die zijn ruzies weerkaatsen opnieuw geverfd. Helder observerende taal, waarmee zij steeds direct tot de kern komt.
Komende week kom ik nog een keer terug op Imke en op degene die haar schrijft. Opdat wij hen beiden beter leren kennen - en onszelf.