zondag 26 maart 2017
Nee, ik zal nooit gelukkig zijn
Denk ik na de aankoop van mijn tweede scheerapparaat
Het eerste apparaat was een geschenk voor mijn leraar aardrijkskunde
Het tweede apparaat wordt een cadeau voor mijn vaders kleermaker
Aan de leraar aardrijkskunde denk ik nog vaak; we zijn nooit verder dan De Haan geraakt.
In De Haan was ik tijdelijk zorgeloos, het was de maand van mijn verjaardag
Koud dus, het was ook de maand van mijn moeders vleesboom, de verwijdering ervan
De leraar aardrijkskunde viel door de mand op de zesde dag
Maar het was niet pijnlijk, ik had het verwacht
Toen ik De Haan die nacht verliet ging ik weg met een rugzak vol washandjes en hotelboter.
Terug naar het tweede scheerapparaat:
Ik klop op de voordeur waarachter mijn vaders kleermaker
Met speeksel een appelstroopvlek van zijn kin wist
Hij opent de deur en zegt onverrast: "Ik verwacht je vader.
Kom je in zijn plaats de wambuizen herstellen?"
Ik sta met mijn mond vol tanden
Want van wambuizenherstel heb ik geen kaas gegeten
"Het was maar een grapje hoor. Je vader komt morgen pas."
Stelt de kleermaker mij uiteindelijk gerust
Ik overhandig hem het onverpakte scheerapparaat, hij test het meteen uit.
Gladgeschoren ziet hij er gek genoeg talentlozer en corrupter uit
"Nee, ik zal nooit gelukkig zijn..." verzucht ik
"Ik ben gelukkig geboren. Of toch alleszins vrolijk." Zegt de kleermaker snoeverig.
Hij geeft mij een marsepeinen hyena en strikt zijn veters beter
De zon gaat zonder overdreven effecten onder, ik kneed de hyena om, omgekneed is hij een koebel.
2015
Dichter, bokser, koningsdochter is de titel van de zesde poëziebundel van de Vlaamse dichteres Delphine Lecompte (1978). Maar er draven veel meer personages in haar gedichten op dan die drie: incestueze imkers, lankmoedige idealisten, gekwelde touwslagers, pedofiele tuinmannen, morose windhondenfokkers, mystieke chrysantenkwekers, daadkrachtige vogelwichelaars, meldt de achterflap. In haar uitnodiging voor de presentatie van haar bundel, november 2015, noemt ze er nog een paar: bedeesde walvisjagers, anemische kaarsenmakers en hypochondrische horlogemakers.
Ook mijn leraar aardrijkskunde, die met haar naar badplaats De Haan gaat. Daar is zij tijdelijk zorgeloos. Maar waarvoor gaat een leraar voortgezet onderwijs met zijn leerlinge naar een badplaats? De leraar aardrijkskunde viel door de mand op de zesde dag. Omdat hij met haar naar bed wilde? Nee, waarschijnlijk omdat hij op dat vlak minder had te bieden dan zij hoopte, wenste, verwachtte. Op naar mijn vaders kleermaker, wambuizenhersteller, net als je vader. Waarvoor is een wambuis: om klappen op te vangen en om lichaamswarmte vast te houden. Daarvan heeft zij geen kaas gegeten. Dat is in de voorafgaande gedichten al wel duidelijk geworden.
Lange, paginavullende gedichten; verhalen vol absurde gebeurtenissen en vreemde personages dus. Drie hoofdstukken: Moeder en kind, Seks en werk, Liefde en brood. In de eerste reeks wordt duidelijk dat er in die jeugd van alles mis ging: vreemde en vooral wrede seksuele ervaringen. In het tweede deel, waaruit bovenstaand gedicht afkomstig is, gaat zij die te lijf, maar toch vooral op de verkeerde manier, zoals met snuif en spuit, als gevolg van onzekerheid en gevoelens van minderwaardigheid. Want, zoals zij hierboven al stelt, redenerend vanuit de gedachte: Nee, ik zal nooit gelukkig zijn.
Waarom koopt zij scheerapparaten: het eerste apparaat was een geschenk voor mijn leraar aardrijkskunde; het tweede apparaat was een cadeau voor mijn vaders kleermaker? Moeten mannen op jongens lijken? Vast. Maar gladgeschoren ziet hij er gek genoeg talentlozer en corrupter uit, constateert zij bij de kleermaker. Had het door de mand vallen van de leraar aardrijkskunde eenzelfde aanleiding? Stelt de kleermaker haar voor de tweede keer teleur? Ach, zij is al zo vaak teleurgesteld. Toch verzucht zij het nu letterlijk: Nee, ik zal nooit gelukkig zijn. Als de kleermaker stelt Ik ben gelukkig geboren, noemt zij hem een opschepper, want hij zegt het in haar ogen snoeverig.
Cabaretier Wim Helsen zei iets treffends over Lecompes poëzie, namelijk: De gedichten van Lecompte begrijpen mij en daarom lees ik ze gretig, gulzig.
Ik ben ook zo nieuwsgierig geworden dat ik haar vijf eerdere bundels heb besteld. Niet haar Engelstalige roman en ook niet de poëzievertalingen in het Engels en in het Frans. Waarom kennen wij haar in ons land nog zo slecht?