zaterdag 25 maart 2017
We hebben allemaal recht op een rug
een graat waarrond we bestaan
een marionettendraad die we oppakken
als we onszelf bijeenrapen
geen mens kan tippen aan vissen
die zwemmen in de golven van hun wervelkolom
maar stel dat een vin verlangt naar aaien
wie troost de vis wie pakt hem vast
wie streelt de schouder
uit de kom
2017
Röntgenfotomodel is de titel van het debuut van de jonge Vlaamse dichteres Vicky Francken (1989). Dat lijkt tegelijk een gezochte titel en een mooie woordvondst. Dat geldt ook voor wat er staat in de laatste regels uit bovenstaand gedicht: wie streelt de schouder van de vis uit de kom.
In Röntgenfotomodel houdt Francken een lichaam tegen het licht, letterlijk en figuurlijk. Bijvoorbeeld als zij hierboven spreekt over de kracht van de ruggewervel en elders als het gaat over longen en hart (zie hieronder) of benen: Je hebt gezonde, stevige benen maar in China zou men ze breken.
Francken kruipt als observator onder de huid (organen, ledematen) om het bestaan 'boven' de huid (bewustzijn) af te tasten. Of zoals de achterflap meldt: Om te onderzoeken wat er aan schort, om te bepalen waar het licht doorlaat.
Het resultaat van haar onderzoek: Het lijf blijkt sterker dan gedacht, de huid een dunne wand die in volharding niet onderdoet voor zelfhelend beton.
Til je hemd op, ik wil zien dat het klopt
maar doe het licht uit, je longen zijn mooi
in het donker. Luister: dat ruisje
kan wel verholpen, maar is het niet hemels
de zee mee te nemen?
Bloed dat de trom slaat.
Er leeft een slak in de schelp
die je aan je oor zet.
Soms vangt een gedicht aan met regels en beelden die je al vaker en origineler las:
Je ziet het: wat wordt gezegd
trekt als een zwaan aan mij voorbij.
Ik leg mijn armen om de lange hals
en wring mijn vingers in de veren.
Vaak is het vervolg echter zo eigen en verrassend. Enigszins geforceerd, vind ik soms en het volgende moment weet ik het even niet - en dat laatste bedoel ik in de goede zin van het woord. Zo vervolgt zij in dit gedicht:
Ik sputter met een theedoek rond mijn hoofd
verslagen tegen, steeds vaker weet ik de weg niet
maar blijf aan de wandel en raak aan de praat
met het verstand van een ander.
Aan dit werk valt nog genoeg te ontdekken.