donderdag 16 maart 2017
Berispt mijn hekel aan geografie
met blauwe meanders, zeeëngtes,
havensteden op mijn benen. Herhaalt
in ademnood rampzalige tentamen
economie. Beheerst tal van richtingen,
inzichten in ruimte, tijd in weefsels
uitgespreid. Sprint windingen. Zet
verdichtingen uiteen. Zucht
pneumatisch. Verdeelt hydraulisch
lust. Trekt zich louter mechanisch
af. Niettemin zindelijk.
Lekt zelden. Braakt amper.
Doorgaans ongevaarlijk.
Tenzij men het voortijdig wekt.
2000
De meest imposante toespraak die ik in mijn leven heb mogen bijwonen en meemaken, was die van de Vlaamse schrijver Erwin Mortier (1965) tijdens de afscheidsdienst, op 29 maart 2008, van Hugo Claus. Daar zat alles in.
Intens verdriet:
Mijn droefenis beperkt zich niet tot Hugo's heengaan en het verdriet van zijn vrouw, zijn zonen en zijn kleinzoon en van ons allemaal. We nemen vandaag ook afscheid van de naoorlogse geschiedenis van België. Nu Claus dood is, leven we voorgoed in de eenentwintgste eeuw.
Diep respect:
Ik betuig mijn hulde, mijn dank, mijn genegenheid, mijn bewondering aan onze allergrootste dichter en een der meest bevrijdende schrijvers die ooit ons pad heeft gekruist. Ik prijs mij gelukkig dat ik geboren ben in een België waar Hugo Claus heeft bestaan. Hij schonk ons een oeuvre dat in zijn veelzijdigheid haast niet te overzien is. Het zal ons blijven bevrijden en verbijsteren en kietelen en doen verschieten. Ik loof het meest speelse artistieke talent dat ik gekend heb.
Grote woede (omdat de katholieke kerk Claus' keuze voor euthanasie bekritiseerde):
Ik beschouw het als een onvervreembaar deel van zijn erfenis en de taak voor ons, zijn literaire nageslacht, om die radicale vrijheid en gelijkheid blijvend in ere te houden en alle machten die haar willen knevelen of knechten en bruikbaar maken aan de kaak te stellen.
We leven dan wel in de eenentwintigste eeuw, hoeveel er ook veranderd moge zijn: ten gronde blijft alles altijd hetzelfde. Het is een bittere ironie dat de man die ons uitsprak als wezens die zich nimmer volkomen kunnen beschaven, postuum nog de les wordt gespeld door lieden waarvoor hij steeds een heilzaam gebrek aan ontzag heeft vertoond; prinsen van allerlei slag: kerkvorsten, prelaten en andere dragers van schaamteloze pretentie - het slag volk dat hem al van in zijn prilste jaren heeft willen kleineren.
Louter en alleen omdat de keuze van zijn levenseinde toevallig niet de hunne is, komen ze weer van onder de plaveien gekropen en spuien hun laffe gal. De eigen morele superioriteit celebreren boven het lichaam van een geliefde dode, is geen heldendaad. Mijnheer de kardinaal: schaam je!
Kwetsbare intimiteit:
Ik ben Veerle dankbaar dat we nog van Hugo afscheid hebben kunnen nemen met een lach en een traan en een laatste klapzoen. Ik heb met ontroering de rust ondervonden die van hem uitging toen hij eenmaal besloten had dat zijn tijd gekomen was. Ik kan nog altijd niet geloven dat hij er niet meer is. Ik denk dat we allemaal ontzet waren de dag dat hij van ons wegging... Laat ons troost vinden bij elkaar; laat ons genadig zijn voor mekaar... We kunnen Hugo's dood niet gepaster eren dan door het leven te vieren, al vloekend en vrijend, al gierend en tierend... En met veel roomsoezen en crême au beurre.
Ik zou die hele toespraak hier wel willen neertikken, want - als gezegd - die maakte enorme indruk op mij, zelfs negen jaar later weer als ik haar teruglees.
De overdaad aan ronkende, lyrische volzinnen - daarvan staan hierboven genoeg voorbeelden - is Mortier in zijn romans en gedichten wel eens kwalijk genomen: hij zou soms over de top gaan. Daarom koos ik vandaag voor een tegengeluid met bovenstaand gedicht. Niet alleen daarom trouwens. Er ligt net een nieuw boek van hem in de winkel: Omtrent liefde en dood. Een afscheid. Meteen gekocht, want ik wil van zijn hand geen enkele prachtformulerende ode aan de Nederlandse taal aan mij voorbij laten gaan.
Terug naar het gedicht. Met de titel, Signalement van het lijf, heb je als lezer meteen de sleutel om alle raadsels te openen en valt er niets meer te verklaren. Mijn hekel aan geografie leidt tot verrassende vakantiereizen... Terugdenken aan vroegere rotmomenten gebeurt in ademnood. En dan keert hij anatomisch naar binnen toe: weefsels, pneumatisch, hydraulisch, mechanisch... Maar er is meer dan lichamelijkheid: er is lust, zinnelijkheid...
Prachtig: die enjambementen die je elk volgend distichon in sleuren. Behalve op weg naar het laatste: niet ongevaarlijk als men het voortijdig wekt. Te veel lyriek? Niks ervan, allebei de beentjes op de vloer.
Nog één keer uitrekken, waarom niet?